De aanslag.
Behaaglijk
wiegde het jacht op een eindeloze zee. Hij voelde hoe de staalblauwe lucht koel
op het bovendek straalde. Nog half in slaap kroop hij op z’n
zij en trok de dekens over zijn koud geworden oren. Plotseling verscheen het
zure hoofd van zijn vrouw boven de rand het dek en schreeuwde hem iets
onverstaanbaars toe, maar wel zo hard dat hij meteen wakker was. Na een korte
paniek stelde hij opgelucht vast dat het slechts een boze droom was en dat het schrille geluid mogelijk
kwam van de claxon van een auto. Eenmaal de slaap kwijt manifesteerde zich een dof dreunen in zijn hoofd. Een kater, constateerde hij
en liefst nog vele uren doorslapen, bedacht hij. Maar een stekend gezeur achter
zijn nog voor licht gevoelige ogen leek hem dit te beletten. Voorzichtig kierde
hij één oog open om te zien hoe licht het al was. Door het raam zag hij de
contouren van een aantal gebouwen gloeien in de zon. Het was al stuk later dan
normaal concludeerde hij enigszins verontrust.
‘Maar waar
ben ik eigenlijk?’ Die gebouwen daar, die kende hij niet. Langzaam drong tot
hem door dat hij niet in zijn eigen bed lag maar nog in dat van zijn laatste
verovering. Hij probeerde te begrijpen waarom? Hij wist nog dat ze na het
openen van een fles champagne opgewonden in bed waren gedoken. Maar van enig
liefdesspel kon hij niets meer herinneren. Het was of hij vanaf dat ogenblik in
een duister gat was gevallen en zo vergeten was haar op tijd te verlaten.
‘Ben ik dan
meteen in slaap gevallen?’, vroeg hij zich lichtelijk
beschaamd af. ‘En wat vreemd, nog wel de eerste nacht met haar?’ Me daarbij ook
nog verslapen en bij haar in bed gebleven, levensgevaarlijk. Meteen opstaan en
wegwezen. Hij hief zich resoluut op en schoof zijn benen over de rand van het
bed. Hé, wat grappig, dacht hij nog even. Tussen zijn voeten door zag hij
kleine autootjes rijden. Het bed was heftig gaan deinen. Hij sperde zijn
pijnlijke ogen wijd open, werd meteen klaarwakker en wierp zich met een schorre
kreet van ontzetting achterover. Hij was op een schip, noch lag hij in de
slaapkamer van zijn vriendin voor het raam. Nee, hij lag, hing buiten ergens
afschuwelijk hoog langs een blinde geven van haar flat. Twee stalen kabels
bevestigd aan de koperen eindschotten van haar riante bed reikten hoog in de
lucht naar de armen van een glazenwasserinstallatie op het dak. Daarmee hadden
ze het bed buiten langs de gladde gevel gehangen ter hoogte van het appartement
van zijn liefje op de twintigste verdieping.
Door zijn
woeste kreet en wilde beweging was nu ook de vrouw wakker geworden. Ze richtte
zich verstoord in haar slaap op. ‘Wat mankeert jou ineens? …en
waarom ben je nog hier?’ geeuwde ze geïrriteerd met een venijnige stem. Daarna
wreef ze de ogen omstandig uit, keek verwonderd op zich heen, opende vervolgens
haar mond en veranderde in een continue gil van afgrijzen. In haar angst klemde
zich vast aan de stijlen van het hoofdeinde van het bed en keek zo in de
gapende afgrond onder hen. Om aan die diepte te ontsnappen trok ze al het
beddengoed naar zich toe en kroop daar helemaal in weg .
Door haar
onbeheerste bewegingen was het bed weer hevig gaan slingeren. Verstijft van
schrik probeerde hij zich vast te klemmen aan de nu ongedekte matras. Omdat die weinig houvast bood kroop hij naar het andere uiteinde
van het grote bed. Naakt trok hij zich vast aan de ijskoude stijlen waardoor
een kille ochtendbries om hem spoelde. Toch begon hij te transpireren door de
gloed van de doodsangst die nu volop in hem opwelde. Bijna was toch maar uit
het bed gestapt en dan… Hij probeerde deze gedachten te temmen en beheersing
over zijn situatie te krijgen. Na nog wat heen en weer wiegen hingen ze inmiddels redelijk stil. Wel hoog boven de aarde maar
gelukkig in een groot massief bed. Voorlopig kon er dus niets gebeuren. Als ze
maar bij zinnen bleven. Hij voelde zijn angst en wanhoop wegebben.
Ook de kater
was op slag weg. Hij probeerde op een rij te krijgen wat er mogelijk met ze was
gebeurd. In de champagne waarschijnlijk een drug geïnjecteerd waardoor ze
beiden in een diepe slaap waren geraakt. Vervolgens hadden ze via het balkon de
kabels van de glazenwasserinstallatie bevestigd aan het bed bevestigd en dit
vervolgens naar de blinde geven gereden. Vanuit die positie was er voor hen
geen ontsnappen mogelijk. Al voor de verkiezingen hadden ze zijn aanzien
proberen aan te tasten met insinuaties van corruptie. Maar zonder succes. Hij
had ze met beloften weten af te kopen en de schade weten te beperken tot zijn
lagere echelon. Niet leuk voor een aantal van hem zo getrouwen, maar dat soort
offers hoorden nu eenmaal bij dit spel. Daarmee was alles met een sisser
afgelopen en tevens had hij naar buiten toe daadkracht getoond. En de kiezers
hadden hem daarvoor beloond. Maar die beloften. Eerst hadden vriendelijk
gevraagd die na te komen. Daarop had hij met de gebruikelijke vaagheden geantwoord.
Toen waren ze gaan dreigen. Verontwaardigd had hij daarop gereageerd. Hij was
de man die niet van wijken wilde weten. Nu gingen ze kennelijk letterlijk op de
man spelen. Het kon ook zijn dat die gebrachte offers hem nu ten val wilden
brengen, en liefst letterlijk. Zijn moraal in diskrediet brengen met zijn zwak
voor vreemd gaan. Die ondeugd werd nu wel op een zeer origineel blaadje de
buitenwereld gepresenteerd. Zijn belagers had hij steeds ingeschat
als dom rechtlijnig. Maar kennelijk waren ze ook niet zonder enig gevoel
voor humor. Viel te waarderen. Als het daar maar bij
bleef. Voorzichtig keek hij rond om te zien of er toch niet ergens een uitweg
was gelaten. Als dit in de openbaarheid kwam was zijn lot gezegeld en kon hij
zeker geen beloften meer nakomen.
Het gekrijs
van zijn minnares had al wat voorbijgangers op hun penibele
situatie attent gemaakt. Op straat ontstond een oploop van nieuwsgierigen. Ook
voor ramen en op balkons aan de overkant zag hij gestalten verschijnen, sommige
gewapend met verrekijkers. Plotseling hoorde nu ook zijn naam roepen. Ze hadden
hem herkend, of de daders hadden ze getipt. Natuurlijk, want beneden op straat
begonnen ze opwekt zijn naam te scanderen. Op een dak verrezen nu ook camera’s
met telelenzen om het volk mee te laten genieten van zijn precaire positie. In
de ochtend een leuk ingelast programma voor bij het ontbijt. Zijn lot werd
bezegeld. Weer probeerde hij zich tot kalmte te dwingen. Hij moest zich
concentreren op een verklaring als hij straks weer vaste voet onder de voeten
had en voor de lenzen stond. Bijna was hij te pletter
gevallen bij het uit bed willen stappen. Maar nu was hij relatief veilig in het
grote bed gehangen aan stevige kabels. Het wachten was op het naar boven
hijsen, tot het moment dat men uiteindelijk op dat idee kwam. Even luisterde
hij naar zijn vriendin aan de andere kant en warm opgesloten in het dekbed. Hij
hoorde vaag dat ook zij zich daarop voorbereidde. Zat haar man mede in het
complot? Een bloedmooi wijf, maar gijl, veeleisend en
zonder enige educatie. Voor hem een uitgelezen kans goedkoop van haar af te
komen. Maar daarover nu geen gepieker. Eerst bedenken wat zijn uitvluchten
konden zijn. Hadden ze hem niet gedrogeerd? Dat viel medisch vast te stellen.
Nog even en ze zouden met hijsen beginnen en dan kwam
het moment dat hij zijn talent voor beheersing van dergelijke situaties weer
eens kon gewijzen. Even wat opwinding over wat iedere echte man ook wel zou willen en dan weer
gewoon het werk van alle dag. Hij kwam er wel uit.
Zijn betrekkelijke
zekerheid was op slag verdampt toen hij aan de zijkant van het bed een sluiting
zag met daaraan een dunne stalen kabel, zichtbaar geworden omdat de vrouw nu
ook het onderlaken naar zich toe had getrokken. Voorzichtig speurde hij naar
het andere eind van de kabel. Dat zat solide vast aan een balustrade enige
verdiepingen lager. Met ontzetting stelde hij het doel ervan vast. Als ze het
bed optrokken zou de kabel het bed eerst doen kantelen en vervolgens uit elkaar
rukken. Dit was dus geen grap meer maar een poging tot moord. Dit was geen
aanslag op zijn positie maar criminele wraak. Hij voelde zijn gedachten op hol
slaan.
‘Nu geen
paniek maar wat doen!’, besliste hij. Plat op zijn buik kroop hij
naar de rand van het bed dat daardoor begon over te hellen. Meteen begon de
vrouw weer hard te gillen. De sluiting openen. Maar waarmee? Met blote handen
was de moer niet los te draaien. Geagiteerd gleden zijn handen over zijn naakte
lichaam. Tot zijn oog viel op de metalen schakelband van zijn horloge. Deels over
de rand hangend ging hij vertwijfeld aan het werk. Zich daarbij tot het
uiterste inspannend de wenkende bodem van de afgrond niet te zien en met
overslaande stem roepend dat ze nog niet met hijsen mochten beginnen.
Maar inmiddels was een helikopter met grijnzende journalisten
langszij gekomen zodat niemand hem kon horen. Na twee schakels te hebben
verbogen lukte het hem de bout los te wurmen. Opgelucht lieten zijn trillende
handen zowel de kabel als het horloge vallen. Zodat enige seconden later een cadeautje
van tien mille op de trottoirtegels uiteen spatte. Vertwijfeld door de
ondergane spanning en angst drukte hij zijn gezicht in het
matras. Daarbij zo zijn hoog oprijzend blote achterwerk exposerend aan de
gretig zoemende en klikkende camera’s. Warmte langs zijn bijen verraadden hem
dat zijn door kou overspannen geraakte blaas zich bevrijdend leegde.
Een kwartier
later waren ze opgehesen en stond hij bloot en verkleumd op het dak voor een
leger persmuskieten. Zijn executie werd nu genadeloos voltooid.
‘Wel een
origineel liefdesnestje, maar niet zo veilig en erg opvallend.’
‘Hadden
jullie geen last van hoogtevrees?’
‘Wat zijn
jullie verdere plannen en heeft u die al met uw vrouw geregeld?’ De meute voor
hem genoot volop. Als uit een mitrailleur kwamen van alle kanten de vragen op
hem af. De
oppositie kon feest vieren. De aanslag op zijn positie was geslaagd. Hij was
opgelucht toen een agent hem aarzelend het onderlaken van het bed aanreikte en
voorstelde naar binnen te gaan. Zijn optreden tot nu toe was niet wat het wezen
moest. Maar de moordaanslag was mislukt. Dat moest aanknopingpunten bieden voor
zijn verdediging. Met overal camera’s aanwezig was met het hijsen gewacht tot
de kabel los was. Was dit een waarschuwing die voor herhaling vatbaar was? Hij
had gedacht van ze af te komen. Maar compromissen werden in deze kringen niet
geaccepteerd en uitstappen was er evenmin bij, besefte hij nu. Spoedig zouden
ze hem benaderen over verdere en mogelijk veel zwaardere voorwaarden. Hij zat
definitief in hun val.