oerknal.docx
De oerknal.
De wereld
waarin en waaruit we zijn die beleven vanuit het voor ons vanzelfsprekendheden van ruimte, materie,
tijd en energie. De ruimte waarin we ons een punt zonder afmetingen kunnen
bedenken, een voor ons absoluut niets. We inmiddels kunnen terugkijken in de
tijd en dan die wereld daarin zien verdwijnen. Daarmee als het begin ervan, van
ruimte,materie, tijd, energie. Mogelijk doordat daarbij de snelheid van de
uitdijing van de ruimte sneller is dan die van het licht, dat daarin na-ijlt.
Het licht waarmee wij zien en dit als feit waarnemen. In strijd met die
vanzelfsprekendheden en daarmee niet zomaar te begrijpen als verklaring van
waarom is er iets en niet niets, en daarmee ook ons er zijn.
De als
driedimensionaal beleefde ruimte, ontstaan uit dat punt van niets, inmiddels
heel groot en uidijend, die dus altijd eindig is en blijft. Die nergens een
grens laat zien waar we er uit zouden kunnen. Die net als het tweedimensionale oppervlak
van een bol eindig is zonder einde. Waarop geen rechte lijnen mogelijk zijn.
Die zich daarop sluiten als ovalen, cirkels. Dan eveneens eindig zijn zonder
einde. De ruimte die in die zin dan ook rond lijkt en net als die bollen en
cirkels eindig zonder einde.
Wetenschappen
hebben materie inmiddels al bewezen als niets, van elementaire deeltjes zonder
afmetingen, maar wel voorzien ladingen en daarmee krachten. Kijkend door
glas kunnen dat uit niets bestaan ook
zien. Daar materieel tegenaan lopend ook die krachten beleven.
Krachten die
zich ruimtelijk manifesteren. Ruimte die voor ons helemaal niets is maar
daarvoor wel degelijk iets. De zwaartekracht die we dan ook nog steeds niet
kunnen verklaren. De kracht die ons stevig op aarde houdt, die weerom de zon
laat draaien. De kracht, het veld van een magneet dat zich in die ruimte
eindeloos uitstrekt. Die ruimte kan voorzien van de bewegingsenergie van een
magneet. Met wat wij straling noemen. Een trilling in de ruimte. Waarbij we
niet weten wat we trilt. Op te nemen door elektronen. Het principe van een
dynamo. een magneet laten bewegen in een elektriciteit geleidende spoel.
Elektronen die als ze bewegen weer een magnetisch veld en daarmee krachten
opwekken. De elektromotor. Sterren zonnen waarin elektronen zich hevig bewegen
die zo het heelal voorzien van energie in de vorm van elektromagnetische
straling.
Met de
oerknal begon ook de tijd. Niet te begrijpen. Maar tijd voor de oerknal zou
naar onze vanzelfsprekendheid daarvan leiden tot een oneindig verleden. Van
waaruit dat heden van die oerknak weer oneindig is en dus onbereikbaar. Licht
met z’n altijd dezelfde snelheid. of we nu mee bewegen of er tegenin gaan dat
vreemd doet met de tijd. Het ruimte tijd verhaal van Einstein.
Snelheid dat de tijd vertraagt. Tom Tom die met z’n
plaatsbepaling via satellieten die daar rekening mee houdt. In zwarte gaten
komt de tijd op nul uit. Licht daarin krijgt geen tijd om te ontsnappen. Tijd
is misschien wel net als de ruimte rond, in die zin een zijn als onderdeel van
die oerknal. Die daarmee ook rond wordt en eindig zonder einde. Net als leven
dat vanuit niets via iets weer in niets
verdwijnt.
Maar wat met
dat verhaal van een eeuwig leven? De verleiding om het eeuwige te bedenken. Een
oneindige meerdimensionale ruimte met alsmaar oerknallen. Waarin alles zich alles
eindeloos herhaalt, en ook dat weer zonder einde. Met dan weer die problematiek
als bij de tijd van een eindig zijn in zo’n oneindigheid.
Verhalen
naar wat we waarnemen en weten te bewijzen als voor ons waar, praktisch
bruikbaar. Waarmee de wereld waarin en waaruit we zijn steeds beter leren
beheersen en benutten. Verhalen waarvan wie ze meent te begrijpen ze niet
begrijpt. Die in essentie niet aansluiten op de vanzelfsprekendheden waarmee
wij de wereld zien en begrijpen. Wat ons drukt op het feit dat ons zijn in die
wereld, ons denken en bedenken een fenomeen
daarvan is. We in daarmee deel van de wereld zijn. En daarover
denken is als licht door een microscoop
willen bekijken en dan constateren dat daarvoor licht nodig is.