pv6
5.6.2025
Willem Semeins
Afronden.
op gelijkwaardigheid
met een publiek kapitalisme
De mens, een product van een evolutie.
Met daardoor heen een evolutie. Dank zjj een daarin zich
ontwikkelend vermogen van denken en bedenken, En met handen om te kunnen maken.
Van het materiële van de natuur waarin
en waarnaar we zijn. Van middelen waarmee we ons materieel verlenging. Waarmee we mens zijn. Al naar die verlenging. Ons brein Programmeren. De taal waarin we
leven. Met z,n woorden, verhalen waarin we geloven. Waarmee we een praatgrage
soort zijn, en denken en bedenken. Ons
er zijn en samenzijn innoveren. naar wat de natuur waarin en waaruit we zijn
mogelijk maakt. Tot op de grenzen van
z’n wetten. Het praktisch volmaakte.
Veel producten die we al als zodanig beleven. Die niet beter hoeven, en gezien
die wetten ook niet kunnen. Die uitgeïnnoveerd zijn. Vrije markten die daar als
vanzelf op uitkomen.
Bedachte apparaten die het maken van
ons steeds meer overnemen. Die kunnen wat met handen niet meer mogelijk is.
Zoals het walsen van staal, maken van potloden, het printen van chips. Bestuurd
door kunstmatige intelligente.
Efficiënter en betrouwbaarder dan de onze.
Met de problematiek om van dit alles
leidend beginsel te blijven. Te kunnen kiezen en blijven verantwoorden.
Nederland daarmee al redelijk gaaf. Maar ook een nogal rechtlijnig en steriel
gespoten tractorland waarop vogels steeds minder te zoeken hebben. Dat anders
moet. Democratisch overeen te komen. De
natuur die al ons maken niet meer aar kan. Ons er mee zin dat ontspoort.
De mens lichamelijk gebaseerd op
bewegen, rennen, klauteren in de natuur die veel te veel zit. Kinderen die niet
meer buiten spelen, me t de auto of de bakfiets baar school gaan. De
gezondheidszorg die deze levensstijl niet
meer aan kan. Mede met wat we aan te eten en te drinken hebben bedacht.
Onze economie die in toenemende
mate energie verbruikt en daarmee CO2 produceert. Koo;stof dat eens om dierlijk leven mogelijk te maken massaal
is opgeslagen. Die we nu weer verbranden tot broeikasgas.
Ontwikkelingen die aangeven dat het anders moet. Waarbij we weten dat het
anders en beter kan. Met unieke belangen die de juiste keuzes in de weg
staan.
Het maken tot op praktisch volmaakt
is en dat duurzame, tot op generaties bestendig. Daarmee de keuze voor steeds
minder maken. En het gemaakte geschikt
voor hergebruik. De ontwikkeling van een circulatie-economie
De aarde die overvloedig energie
ontvangt, CO2 vrij. Een dringende transitie gezien de klimaatsveranderingen.
Met waarschijnlijk al geen terug meer.
Landbouw daar waar gegeten wordt. In
kassen zonder gif en weinig water. Waarbij het na vertering als mest
beschikbaar kont.
Dieren nu te eten van landbouw ergens
ver we. Daardoor zowel een overdaad als en tekort aan mest. En vervuilende
kunstmest.
Vlees eten; kweekvlees. Te maken met producten van
biologische landbouw. Net zo lekker als we willen. Ongetwijfeld lekkerder da
het nu verpakte van de supermarkt. Daarmee
het misbruiken van dieren, onze voorfamilie stoppen. Die alleen nog eten na een
dierwaardig leven.
Herstel van de natuur om in beweging
te blijven Buiten spelen, sportief bezig zijn, recreëren. Ons daarmee weer
verweven.
Minder maken en steeds duurzamer waarmee we uitkomen op vooral
bezitten, en dat beheren en behouden. Met ‘AI’ producerende en organiserende middelen.
Kapitaal dus. Waarmee het kapitalisme winnaar wordt. Een gelijkwaardige samenleving alleen daarop valt te baseren. Op collectief
bezitten. Al ingeleid met de vele publieke voorzieningen. Uit te breiden met
het voor iedereen generaties bestendig essentiele. Resulterend in een basinkomen.
In de geest als nu al voor bejaarden.
Bezit waar plek voor nodig is, bijvoorbeeld
een woning, een werkplaats. Plek dar ter plekke geen concurrentie heeft en
daarmee een monopolie. Dat de vrije markt teniet doen. Plek op aarde, eens een
gemene zaak. Een commune dat met de uitvinding van de landbouw te niet werd
gedaan. Waarvoor bezit van grond
nodig was. Door de sterksten
zich toegeëigend. De inleiding var de gouden eeuwen van een kleine elite. n het
ontstaan van horigheid.
Een monopolie dat zich met structuren
de hoogte en de diepte in laat vermenigvuldigen. De grondslag voor vastgoed multimiljardairs. Een
beperkt aantal. En heel veer huurders. Afhankelijk
van steeds meer kunnen verdienen en dus een groeieconomie
v an steeds meer maken. Met democratieën gericht op
duurzaam een tijdelijk gegeven. Waar die bezitters dan ook geen voorstanders van
zijn.
De afronding van producten tot op de
kwaliteit van ‘kan niet beter’. Die
duurzaam zijn en daarmee lang mee
gaan. De bezitter rijker maken door steeds minder vaak te hoeven kopen. Waard
om te behouden, te herstellen. Die tenderen naar generaties bestendig. Bij
vererving komende generaties rijk maken.
Een ontwikkeling die de economie van maken en consumeren transformeert in
bezitten en dat beheren en behouden. Voor alles wat we niet verbruiken.
Duurzaam bezit, kapitaal, voor materiële
bestaanszekerheid. Waarmee het kapitalisme winnaar is geworden. Met het private
kapitalisme, en met collectief bezit een publiek kapitalisme. De uitkomst van de
democratische rechtsstaat. Met zorgzame samenlevingen en met publieke
voorzieningen voor iedereen.
Bezit vooral te beheren en behouden. Wat de werkgelegenheid van het maken
daarnaar verlegd. ‘AI’ die ze verder reduceert tot op wat alleen met handen kan
en onze intelligentie. Wat de economie van maken en consumeren transformeert in
bezitten en dat beheren en behouden.
Duurzaam bezit, kapitaal, voor materiële
bestaanszekerheid. Waarmee het kapitalisme winnaar wordt. Met het private het
geval. Collectief eveneens mogelijk met een publiek kapitalisme. De uitkomst
van voor de democratische rechtsstaat. De zorgzame samenlevingen met z’n publieke voorzieningen voor iedereen.
Bezit vooral te beheren en behouden. Wat de werkgelegenheid daarnaar
verleggen. ‘AI’ die ze verder reduceert tot op wat alleen met handen kan en
onze intelligentie. Persoonlijke dienstverlening, zorg, cultuur,, sport. spel,
vrije tijdsbesteding.
Kwaliteit is mede wat de markt betalen kan. Daarmee ook de afronding op
‘de laagste prijsgarantie’. Producten die steeds goedkoper worden. Met negatieve
gevolgen voor die afronding op duurzaam. Het product dat goedkoper te vervangen
is dan te herstellen. Het wegwerp artikel dat het milieu vervuilt,
vervangingsmarkten in stand houdt. En daarmee het maken. Noodwendig voor een economie
op groei gebaseerd. Waarin de meeste mensen vooral met werken geld verdienen.
De natuur die deze verspilling niet aan kan. Die de keuze voor duurzaam
noodwendig maakt. Publiek overeen te komen. Wat de democratische rechtsstaat
tot een noodwendig maakt. En dat publiek kapitalisme. Als basis voor
bestaanszekerheid. Collectief steeds meer gaan bezitten. Publiek beleggen in
wat vrije markten niet alleen aan kunnen. Publiek kapitaal dat net als een
particulier kapitaal dat dan voorziet in een basisinkomen voor iedereen.
Minder maken en steeds duurzamer. Publiek daarop inzetten met overeen te
komen normen en waarden. Het verhaal van de circulatie - economie. Het gemaakte
in circulatie brengen en houden. Apparaten die te herstellen zijn. Onderdelen
die verslijten te vervangen. Ze daarop laten ontwerpen. Tot op thuis zelf
kunnen doen. Producten die het gehad hebben hergebruiken. Voor een groot deel
van onverwoestbare materialen. In elkaar gezet vaak alleen maar te slopen. Bij
falen dus gewoon terug naar de maker voor hergebruik.
De auto die vrijwel uitontwikkeld is
tot op heel duurzaam. Die elektrisch veel simpeler die nog veel langer
mee kan gaan. Bij goed beheer en behoud.
Waarmee het maken van auto’s zich daarnaar verlegd. Die met ‘AI’ minder ongelukken
maken
Een ontwikkeling weggelegd voor heel
van water we maken. De weldoortimmerde goed gesitueerde woning die al vele
generaties mee gaat. Met de sociale woningbouw een collectief bezit.
Het duurzame door de markt zelf af te dwingen, met ‘het
uiterste in ascese’. Als consument in die taal gaan leven. Het volmaakt
mogelijke willen maar beperkt tot het persoonlijk zinvolle. De productie van
kleding inmiddels in extreme overdaad. Uiterst vervuilend. Circa vijftig
procent dat de verkoop niet haalt. Die gaan bezitten in ascese, in die beleving
gaan leven. Maar één klerenkast met alleen het beste, mooie, duurzame. Geschikt
om te ruilen, voor de kringloop. Nieuw alleen nog het ‘kan niet beter’. Vooral
lokaal gemaakt, op de huid van de drager. De producties in lage lonenlanden die
het dan gehad hebben. Daarmee ook uitbuiting van mensen.
Bezit eenmaal afbetaald dat z’n kosten beperkt tot beheer en behoud. Producten
die op de vrije markt gaan voor prijzen al naar hun schaarste. Innovaties die
daarop inspelen. Even het eerste zijn met iets nieuws en bijzonders. Tot op
‘kan niet beter’’ Wat uiteindelijk leidt tot overvloed. Meubels vele honderden
gekost die in kringloopwinkels voor
tientjes de deur uit gaan. Voor deel de verbrandingsovens in. Voor kleding
hetzelfde verhaal. De auto die je moeilijk kwijt raakt. De elektrische eens in
overvloed en nog bestendiger die eens hetzelfde lot wacht. In overvloed heel
goedkoop. De weldoortimmerde woning die
de bezitter goedkoop laat wonen. Eens ook in overvloed. Ontwikkelingen
op lange termijn.
Versterkt door krimp van de bevolking. Door welvaart en gelijkwaardigheid
van vrouwen. Japan al in de nabije toekomst geschat p dertig procent minder.
China met problemen van vergrijzing. Landen die dan bezit gaan overhouden, in
overdaad krijgen. Publiek te beheren als bron van grondstoffen voor toch nog te
maken.
Rijk Nederland dat niet zonder immigranten
kan. Daarmee op weg naar twintig miljoen. Dat eens zonder moet met alle Europese
landen gaaf. Dan naar tien miljoen en bezit in overvloed? Halvering eens van de
wereldbevolking, een zegen voor de mensheid. Stippen op de horizon.
De vrije markt met de bedreiging van monopolies. Het dan wegvallen van
concurrentie. Die dan ook niet zonder marktmeesters kan om die monopolies te
regelen. Gebruikelijk overheden. Nationaal en internationaal.
Plek die nodig is voor wonen, bezitten,ondernemen, mobiliteit. infrastructuren.
Dat bij schaarste el een monopolie krijgt. Met structuren de diepte en d en de
hoogte in te vermenigvuldigen. De daardoor te dure steden.
Plek, grond bij uitstek generaties bestendig is. Een kwestie niet van maken maar van bezitten.
Dat z’n bezitters steeds rijker maakt. Eenmaal een huis voor altijd een huis.
Afbetaald oor de kosten van alleen B en B. Hetzelfde verhaal voor die
vermenigvuldiging van plek. De vastgoedmiljardairs. Zorgeloos op jachten als
zinloze badeenden dobberend in havens van belastingvrije landen. Bodemschatten
die de bezitter van grond rijk maken. De megarijkdom in oliestaten.
Publiek herstel van het eens commune van plek op aarde. Noodwendig voor
gelijkwaardige samenlevingen mede gebaseerd op collectief kunnen bezitten. Plek
dan alleen voor de kosten van z’n beheer
en behoud. Voor het voor iedereen essentiele. Wonen, als kind al je eigen
kamer. Volwassen je eigen voordeur. Te eten en te drinken hebben. Daar waar
gegeten wordt. Lokaal ondernemen. Essentieel voor de circulatie-economie. De
groenteboer, melkboer, slager, horeca door te hoge huren door supermarkten met
vooral ongezond en wegwerpverkoop verdreven. Plek voor de publieke ruimte,
energiewinning, infrastructuren, drinkwater, mobiliteit, zorg, communicatie,
enzovoort. Publiek te beheren en
behouden. Plek voor de natuur. Met wilde
dieren. Daar tegen beschermd met heggen. Weer terug naar een landschap daarmee
gesierd. De natuur waarin het graag verpozen en tot onszelf komen is.
Bedrijven die met bestendige productiemiddelen uiterst concurrerend
zijn. Wat expertise en investeren vereist. Waarmee ze een voorsprong op de markt
hebben. Door andere moeilijk in te halen. De multinationals met al een eeuwig
leven. Die bepaalde producties wereldwijd beheersen. Vrij in waar ze zich
willen vestigen.
Waarin we beleggen. Mede collectief. Door pensioenfondsen ,voor een
basisinkomen voor ouderen. Voor rekening van de economie. Te ontwikkelen tot
een fonds voor een basisinkomen voor iedereen. Door publiek ook in bedrijven te
investeren. In wat de vrije markt niet alleen aan kan, gesubsidieerd moet
worden. De noodwendige transities. Publiek het daarin mede voor het zeggen
kunnen krijgen. Over doelstellingen en beheer
en behoud. Bedrijven, de combinatie van kapitaal en arbeid. Waarin het vaak
boeiend werken is en leuk tot uitbundig verdienen is. Vooral bovenin. Zolang
winst wordt gemaakt.
Die gaan naar de eigenaren van, de beleggers in bedrijven. Die de doelstellingen
bepalen. In Nederland circa tien procent van de bevolking. Die daarmee
beslissen over het wel en wee van z’n economie. Deels als dobberende badeenden.
Geld met geld verdienen. Daarmee vrij van lokale lasten. Collectief daarin gaan
beleggen e met een meerderheidsbelang.
Alle producten die gebaseerd zijn op import. De wereldwijde specialisatie
in toeleveringen. Waarmee we voor ons maken niet zonder elkaar kunnen. Importtarieven
die de consument altijd geld en kwaliteit kosten. Het eigen volk eerst en alles
zelf maken niet kan. Oorlogen al helemaal niet.
Wel de handhaving van publiek overeen gekomen normen. Voor een
internationale rechtsorde, democratisch overeen te komen. Met onafhankelijke
instituties die ze handhaven. Blauwhemden om ze te beschermen.Bedrijven gebaseerd op overleg die daar geen moeite mee hebben. Ook niet met publiek
overeengekomen normen. Als het speelveld maar eerlijk blijft.
Persoonlijke belangen wel. Extreem rijke en machtige vooral mannen die
vrede inmiddels overal verstoren. Met als antwoord blijven geloven in democratie.
Publiek herstel van het eens commune van plek op aarde. Noodwendig voor
een bestel gebaseerd op vooral bezitten. Daarmee bevrijd van huren van een plek
daarvoor. Het eens publieke daarvan dat verloren ging met de uitvinding van
landbouw. Die bezit van land en arbeid vereiste. Beide toen met het zwaard te
verwerven. De ridder met z’n kasteel, het huwelijk voor z’n nageslacht, zonen,
dochters voor het netwerken, met andere mannen ook met zwaarden, te vriend zien
te houden. Met onderdanen, slaven voor het werk. De gouden tijden voor
grootgrondbezitters. Bij de gratie van bedachte goden gedacht. Waarmee de
gelijkwaardigheid in samenlevingen verloren ging. Tot op heden. De gouden
elites nu van die badeenden.
De industrialisatie met z’n nieuwe gouden elites. Schapen die het op landgoederen beter en
makkelijker deden dan boeren. Die daarom verdreven werden, naar de steden en
daar goedkoop bruikbaar voor bedrijven. Goedkoper dan te onderhouden slaven.
Het ontstaan van proletariaat, getto’s.
En de beleving van ‘dat mag niet waar zijn’. Bedachte utopieën over hoe
dan anders. Autoritair gerealiseerd deels rampzalig. In democratieën resulterend
in streven naar gelijkwaardigheid. Steeds meer publieke ruimte.
Bedrijven die met kwaliteitsborging foutloos produceren. Waarmee ze elkaar
kunnen toeleveren. Ze wereldwijd van elkaar afhankelijk zijn geworden. En
daarmee ook landen. Zonder China geen zonnepanelen, accu’s, mondkapjes.
Oorlogen, het eigen volk eerst die niet
meer kunnen. Wat een internationale rechtsorde
tot een noodwendigheid maakt.
De industriële revolutie die zich afrondt. Waarmee ok
innovatie zich afrondt. Dat vooral variëren wordt met wat mogelijk is. Innovaties
tot op het praktisch volmaakte. Voor heel producten tot op generaties bestendig.
Gelijkwaardig te vererven met een publiek kapitalisme. Daarmee bevrijdt van die
nu daarmee dobberende badeenden. Al ingeleid met publieke voorzieningen.
Politiek daarop door gaan door mede af te rekenen met de ideologie van het
neoliberalisme, Dat alles alleen maar privaat mag, via dobberende badeenden..
Wonen in het groen. Een eetbaar bos, landschap, Met moes- volkstuinen,
kamperen daarmee gecombineerd. Vooral leven van de producten van biologische
landbouw. Met kweekvlees in het reine
komen met onze voorfamilies. Zo afrekenen met het ongezonde en te dure van
supermarkten. Publiek bezit van
generaties bestendige woningen. Dat mensenrecht waarmaken. Wonen dan voor
alleen Het B en B. In te richten met de circulatie economie. Voor vrijwel niks.
Plek vrij maken voor de vrije natuur.
Gescheiden van de culturele. Waarin die weer zichzelf kan zijn. Met bijvoorbeeld wolven. Met heggen
daarvoor ondoordringbaar. Waarin vogels weer wat te zoeken hebben. Die natuur
waarin het graag toeven is. Plooien rond en over ons culturele.
De naakte aap, een biologisch verhaal. Met code XX voor z’n ontplooiing vruchtdragend
en voedend. Met één X een poot eraf, een Y, zich beperkend tot
zaadgevend. Tepels die bij mannen geen borsten worden. Bedacht als vrouwelijk
en mannelijk. Met z’n variaties als van een regenboog.
Het mannelijk met het instinct zich te moeten bewijzen als het beste. Waarmee
sterk mannelijk met denken en bedenken dominant werd. Tot op het extreme en doden
niet schuwend. De geschiedenis met vooral oorlogen, Maar ook culturele hoogtepunten.
Met het vrouwelijk onderdrukt, bedacht
als speeltje voor Adam. Het heilige huwelijk verklaard zodat mannen kinderen krijgen.
De stambouw alleen langs de mannelijke lijn.
De toenemende gelijkwaardigheid van vrouwen in de zich daarvan bedrijdende landen. Met als reactie de boze man.
Religieus ondersteund tot op antiek fundamentalisme. Het zich bewijzen dat ook
vrouwen hebben. Met vooral een instinct voor beheren. behouden, beschermen. Die
het in het onderwijs beter doen. Afronden op een matriarchaat? In de natuur is
het vrouwelijk baak dominant. Onze soort die zich kenmerkt met z’n denken en bedenken
en daarmee het ‘mens zijn’ van zowel mannen als vrouwen.
Samenlevingen die niet zonder ordening kunnen. Met animisme als aanzet.
Proberen te bedenken wie en wat ordent. De dodelijke bliksem bedacht als het
zwaard van Wodan.
De natuur beheerst door geesten en goden. Met offers te vriend te houden. Die resulteerde in religies. Die zich mede bewezen als praktisch
bruikbaar voor die ordening. Het bevestigen van
waarden en normen, geboden en verboden. Maar ook maatschappelijke verhoudingen,
unieke posities, blauw bloed bij de gratie Gods.
Religies die blijven steken in fictieve verhalen. Wetenschappen die weer
stranden op het mysterie van het elementaire van waarin en waaruit we zijn. Met
zo alleen praktisch bruikbare waarheden. Laat religies die daarop inspelen.
Waarbij dan de paus ook een vrouw kan zijn.
Dictatoriale ordeningen die tendeerden naar democratische. Gebaseerd op overleg met hoor en wederhoor.
In het antieke Griekenland bedacht. Alleen voor bezittende mannen. Het elkaar willen begrijpen en
waarderen. Alleen goed mogelijk aan tafels van hooguit tien. Het principe van
verenigingen en partijen. De uitkomsten delegeren naar hogere niveaus van
overleg. Begonnen in een wijk, naar de stad,
het land, het continent, de Verenigde Naties. Met vijf niveaus van
overleg wereldwijd een democratie vanuit de lokale burger. Daarmee bevestigen
dat we één soort zijn. Wat op de tocht staat vanuit steeds grotere unieke
belangen.
De taal waarin we denken. Met het van zelfsprekende van z’n woorden.
Verhalen, verteld gekregen. In de eigen kring,
door de media. Persoonlijk beleefd. De taal waarin we denken en bedenken.
Daarmee we mens zijn, existeren. Ons leven verantwoorden. Dat als een immaterieel
fenomeen in ons oplicht. Pas na en naar dat vertellen van verhalen. Kinderen die we daarmee mens maken. Wat uit
blijft als dat vertellen uit blijft of
niet aanslaat. Waarmee we mens zijn al naar dat vertelde.
Ons denken waarmee aan zet zijn in de evolutie. Volgens Baruch Spinoza (1632-1677). Door de wereldziel. ‘Alles in het universum
is één, en dat ene is wat we God noemen. Besloten in de natuur waarin en
waaruit wij zijn. Naar zijn wil. Ons tijdelijk er zijn als middel voor een
goddelijke plan. Dat in ons oplicht met ons denken’. Een verhaal dat het
fenomeen ‘mens zijn’ herleidt tot een goddelijk gewilde fase in de evolutie.
Inmiddels bedacht als begonnen met de oerknal. Die het goede en volmaakte in
zich heeft. Waarvoor we al of niet kunnen
kiezen. Democratisch. Spinoza was een groot voorstander daarvan.
Die fase in de evolutie die zich afrondt tot
op een ‘er zijn’ met vooral bezitten. Daarmee existeren. naar eigenwaarde. Al
naar niveau van opvoeding, onderwijs, cultuur, media. Met inmidddels
ook het massaal dobberen van badeenden, het toerisme. Een bestel met z’n
teleurstellingen en angsten,verkeerd
bezig zijn. Op weg naar weer nieuwe afrondingen. Met nog vele miljoenen
jaren te gaan. Waarbij het ook zomaar ineens over kan zijn. Die wil van de
natuur die daar geen moeite mee heeft.
De zon die het eens voor gezien houdt. We dan
afronden op sterrenstof. Met toch nog iets blijvends? Ons verhaal inmiddels
elektromagnetisch de ruimte in gezonden. Dat daarin mogelijk rond blijft
zingen. Samen met vele andere? Luisteren of die er zijn. Muziek die we dan
als het eerste zullen begrijpen.