19.20.2025

taal.htm

Willem Semeins

 

De taal waarin we leven.

De taal waarin we wij er zijn en met elkaar praten. Met woorden. Die verhalen zijn. Verteld gekregen. Waarin we al of niet geloven. Die een beleving zijn. De taal waarin we denken. van alles bedenken en maken. Het verleden en heden. Waarmee we  de toekomst te gemoed gaan.

Bedenken maken. Om ons materieel te kunnen verlengen, Lichamelijk met technische middelem. gereedschappen, wapens.  Het brein met ervaringen, kennis, vaardigheden, met de taal waarin we  leven.  Elektronische programmeringen en dus materieel.

Maken waarmee we mens werden. Mogelijk met handen. De menselijke soorten die zich daardoor ontwikkelden vanuit de aapachtige.

De mensachtige die bepaald werd door hun verlenging, daarvan afhankelijk werden. Met kleren z’n vacht overbodig. Die naakte aapen werden. Met de homo sapiens als winnaar.

Het immateriële denken beleven als onze essentie, waarmee we ‘menszin‘. Dat niet ons lichamelijke is.  Een product is van die evolutie  door ons heen. Door de tijd heen steeds anders en complexer. Als kind dierlijk beginnen. Pas na het vertellen  van  verhalen mens worden. Op het niveau van die verhalen. Van het ’wij waarin je ‘ik’. wordt. De samenleving met scholen en academies. Daarmee je taal kunnen vervolmaken. Met wat de vele media vertellen hebben. Waarmee elk mens als mens uniek is. Met grote verschillen in niveau en daarmee ook tegenstellingen en conflicten.

Denken, de enige zekerheid die we hebben.’S René Descartes (1596-1650) hebben.‘Ik denk dus ik ben’. Waarmee we een ziel hebben, een immaterieel fenomeen vrij van het stoffelijk lichamelijke. Net als het licht van een lamp dat niet die lamp is. Maar wel naar de aard daarvan. Het verhaal waarmee iedereen mens is naar dat denken in de taal waarin die leeft.

Lichamelijk man of vrouw zijn en denenken dat ook als mens te zijn, Dat verweven met de taal waarin we leven. Naar daarover bedachte verhalen, Door mannen en bevestigd met religies. Daarin gevangen raken.

Met wel de gave van de zuivere rede. Door Immanuel Kant (1724-1804) bedacht. Denken en bedenken naar eigen ingeving, vrij van het vertelde, de gebaande paden. Daarmee een innovatief moment in de evolutie zijn. De mens die zich daarmee vrij wist te maken van de blinde natuur, een eigen cultuur scheppen. Die daardoor sneller werd dan alle dieren, hoger ging vliegen dan vogels. Zich steeds  beter wist te verdedigen. Zich  kan verheffen en uitroeien.

Mensen die daardoor ook onberekenbaar, gevaarlijk, gemeen zijn. Middelen en methoden bedachten om anderen te belagen, in het gareel te houden, aan zich horig te maken. Mensen maakten tot middel. Mensen die daarmee ieder voor zich uniek werden.

Verhalen de geënt op het feitelijke. Mannen en vrouwen die lichamelijk verschillen. Het embryo na de bevruchting met beide  potenties. Dat zich met het chromosoom XX voor z’n ontw2ikkeling voltooid ook tot op vrucht kunnen dragen en voeden. De complete benutting van die potentie. Die met chromosoom XY, een X met een poot er af, beperkt tot het voor een bevruchting  benodigde zaad gevende. Mannen met in aanzet tepels die geen borsten werden.  Een ontwikkeling  met variaties. Als van een regenboog.  Een natuurlijk gegeven. Het verhaal van waarin we oplichten.

Met het ontstaan van dieren begonnen. Die met waarnemingsvermogen en een brein om daarop te  reageren een  beleving van de wereld kregen. Waarmee de evolutie ziende werd. Dieren die talen ontwikkelden om daarover met anderen te communiceren. De natuur die vol geluiden en daarmee verhalen is. Die daarmee gingen samenwerken. In die taal gingen denken en bedenken. Wisten te maken. De soorten met handen het beste. Waarop de mensachtige zich entten. Die ook zichzelf  gingen beleven. Waarmee het verhalen bepalend voor ze werd, hun essentie werd.

Verhalen voor de ordening van samenlevingen. De verklaring van de wereld en er in zijn. Die van animisme, resulterend in religies, Die op de tocht staan met steeds beter zien en verklaren van het feitelijke.  De verhalen van wetenschappen. Dat de aarde om de zon draait. Onderdeel van een sterrenstelsel. In een universum met miljarden.  Over de evolutie. Waarin we een fase blijken te zijn.  

De natuurwetten van dat universum die we steeds beter begrijpen en daarmee weten te benutten, voor wat we maken. De grenzen die ze stellen.

 Waarmee we ons maken afronden op ‘kan niet beter’ en ´duurzaam’. Tot op ´generaties bestendig´ Vrije markten die daarop uitkomen. Het praktisch bekeken volmaakt duurzame dat de markt wil.

Daarmee uitkomen op eens alles al hebben. Wat de economie van maken en consumeren transformeert  in vooral bezitten en dat beheren en behouden. Waarmee bezitten en daarmee kapitalisme winnaar wordt. Met een liberale democratie voor iedereen, Wat leidt tot mede een publiek kapitalisme. Al in aanzet met het publiek en collectief bezitten.

Het gemaakte dat we verhandelen. Naar het verhaal van Adam Smith (1723-1790). ‘Ondernemen met als doel rijk worden. Dat zorgt voor wat we nodig hebben, werk om het te maken en daarmee lonen om te kopen´.  De persoonlijke hebzucht als een zegen voor de mensheid. Mede resulterend in het privaat kapitalisme. Met de ideologie van het neoliberalisme als norm gesteld.

Adam Smith die ook de gevaren zag, van het wegvallen van concurrentie en daarmee van het principe van de vrije markt.Die daarom al pleitte voor marktmeesters om dan in te grijpen. Zoals het regelen van monopolies. Inmiddels steeds meer begrepen als de taak van overheden. In overleg met elkaar.  

De vrije markt die met concurrentie van steeds beter en goedkoper afrondt op kwaliteit. Op wat de markt wil, en kan betalen. En op wat technisch mogelijk is.  Dan ook zo volmaakt mogelijk. Resulterend in het praktisch volmaakte. Veel producten die we als zodanig beleven. Die niet nog veel beter hoeven. Dat ook niet meer kunnen. Die uitontwikkeld zijn tot op die grenzen van die natuurwetten. Die daarmee uitkomen op praktisch volmaakt duurzame eindwaarden. Dat eens alles al hebben, en daarmee een kringloopeconomie.

Producten die  lang mee gaan. Die  rijker maken door minder vaak te hoeven kopen. Vaak te duur voor mensen met te veel geld. Voor mensen met maar net genoeg, de grootste markt ‘met ‘de laagste prijsgarantie’. Het zo goedkoop mogelijke product.

Met z´n gevaren voor het duurzame. Goedkoper te vervangen dan te herstellen. Het wegwerp artikel. Dat vervangingsmarkten in stand houdt, en daarmee  bedrijven Daarom vaak hun keuze. Politiek vanuit ook ´de economie moet groeien´. Producties die vervuilend zijn, en waar we van af moeten. Deels gebaseerd op uitbuiting, moderne vormen van slavernij. Prijzen die niet waar mogen zijn.

Het actuele discours.  Publiek kiezen voor het duurzame van ‘kan niet beter’. En voor iedereen betaalbaar. Het verhaal waarmee we met de globalisering internationaal.  

Uitkomen op steeds minder maken en steeds meer bezitten. En zo steeds rijker. De rijken van het huidige private kapitalisme. Die steeds rijker worden. Vooral zij die erven. Het verhaal van Thomas Piketty (1961). De grote vermogens die van zelf groeien. Het eigen huis dat steeds meer waard wordt. De rijken die zich vooral de bestendige erfenis toe-eigenen. Daar immers het geld voor hebben. Het groeiend aantal vastgoedmultimiljardairs. Die vooral beleggen in bezit. Zich zo meester maken van de samenlevingen zonder bezit, Die ze daarvoor laten werken en huren. De kroegbaas met twintig kroegen die leeft van kroegbazen.

Met daarvoor de  democratie als een bedreiging. De vastgoedmiljardairs. Zorgeloos op jachten als zinloze badeenden dobberend in havens van belastingvrije landen.

Met als antwoord daarop een mede publiek kapitalisme. Met alleen dobberen op basis van persoonlijke verdiensten, zelf gerealiseerde vermogens.  In ontwikkeling met publieke voorzieningen en uitkeringen. Publieke bedrijven als de vrije markt faalt. Voor wat we vinden als het gemene zoals bodemschatten, de energie van water, wind en de zon. Samen gemaakt ook gezamenlijk bezitten en vererven. Alles wat we maken immers al een zaak van wereldwijd samenwerken. Daarvoor samen de grondslagen bedenken.

Bedrijven die met zo bestendig mogelijke productiemiddelen uiterst concurrerend zijn. Wat expertise vereist en geld om daarin te investeren. Waarmee ze een voorsprong op de markt krijgen. Door andere moeilijk in te halen. Wat de vrije markt aantast. De multinationals met al een eeuwig leven. Die hun aandeelhouders steeds rijker maken. Steeds meer ook pensioenfondsen. Ontwikkelingen die vragen om regie van overheden.

De transities die de vrije markt niet zonder geld van d overheid niet aankan, Die steun vertalen in een fonds voor een publiek inkomen.  De aardgasbaten die al een aanzet hadden kunnen zijn. Voor zeg de AOW.

Een deel van de samenleving die het zelf niet redt. Die we moeten meenemen. Afhankelijk van het niveau van de samenleving. We in staat en bereid zijn te lijden levens te voorkomen. De taal van religies ‘’lijden als een gegeven lot’.

Met sociale woningen een publiek bezit van woningen. Eenmaal gefinancierd voor de kosten en dus de huur van alleen beheer en behoud. Duurzaam gebouwd laag. Een belangrijke bijdrage voor een basisinkomen.  Democratisch te beheren en dus in samenspraak met de bewoners, Herziening van de huidige woningbouwcoöperaties. 

Particuliere woningen, appartementen zvaak collectief bezit van mensen met een gekocht woonrecht. Die dat bezit saemnvervolmaken. Niet kunnen laten verloederen. Bij verving wel prooi voor multimiljardairs.  Het verhaal van Piketty. Om duur te verhuren. De steden waardoor men kan werken maar niet kan wonen. Wonen dat we steeds meer beleven als een mensenrecht.

Wonen dat door de tijden heen steeds anders. Het landgoed voor de familie en z’n bedienden. Het hofje voor sociale contacten. Het bejaardentehuis voor ouderen. Tegenwoordig het gezin en verder ieder voor zich. En vooral goedkoop en net genoeg. In de toekomst hoe we willen samenleven . Van jongs af een eigen kamer en deur met slot. En met architectuur weer als kunst.

Kwaliteit die bedrijven inmiddels weten te borgen. Ontwikkeld voor het nul fouten concept. Assemblages met toeleveringen van wereldwijd overal vandaan die alleen daarmee mogelijk  zijn. Een borging waarmee producten het  altijd doen, te garanderen zijn. Ze zo goedkoop mogelijk te maken zijn, immers zonder afkeur.

Minder maken en steeds duurzamer. En alles wat we maken in circulatie brengen en houden. Daarmee ook de materialen daarin verwerkt. Apparaten die te herstellen zijn. Onderdelen die verslijten makkelijk te vervangen. Zoveel mogelijk standaard. Ze daarop ontwerpen. Tot op thuis zelf kunnen doen. Producten die het gehad hebben geschikt voor hergebruik. Behoud van grondstoffen. Apparaten die voor een groot deel onverwoestbaar zijn.  Die eenmaal in elkaar gezet vaak alleen maar kapot te maken zijn. De bergen nauwelijks af te breken afval. Bij falen dus gewoon terug naar de maker voor hergebruik.

Bestendig bezit eenmaal afbetaald dat z’n kosten beperkt tot beheer en behoud, B en B. In kringlopen voor prijzen naar hun schaarste. Meubels al in overdaad. Vele honderden gekost die voor tientjes deze winkels uit gaan. Voor kleding hetzelfde verhaal. De auto die je moeilijk kwijt raakt. De elektrische ook  eens in overvloed en nog veel bestendiger. En met weinig onderhoud. Garages voor onderhoud die dat al merken.   Die hetzelfde lot wacht. Zich lenen voor collectief bezitten. Minder auto’s en die vooral rijden. Voor  de kosten van alleen B en B en energie. De steden daarmee bevrijden van te veel geparkeerd blik.

De weldoortimmerde woning die goedkoop laat wonen. Nu al voor bezitters van woningen af betaald voor alleen de kosten van B en B. Eens ook in overvloed en dan goedkoop. Nu het geval in verlaten wijken, dorpen. Wat actie van de overheid vereist willen ze niet vervallen en vervuilen door ongeregeld wonen. Het woonrecht dat geregeld moet worden.

Bezitten in ascese, beperken tot het zinvol voldoende. Zelf in dat verhaal gaan leven. Kleding in overdaad. Circa vijftig procent van het gemaakte dat de verkoop niet eens haalt. Bezit daarvan in ascese. Maar één klerenkast. Met alleen het betere, met design en duurzaam. Geschikt om te ruilen. Nieuw vooral lokaal gemaakt, op de huid van de drager.  Een verdienmodel met grote perspectieven. Als we dat willen. Uiterst bedreigend voor de huidige kledingindustrie, Een uitdaging voor modeontwerpers.

Mogelijke uitkomsten voor eens alles al hebben en in overvloed. Met vrije markten democratisch ondersteund waar te maken. Met als werkgelegenheid  mede vooral lokaal beheer en behoud.

Maken eens op eindwaarden, niets meer te bedenken. Ondersteund door AI, daardoor over genomen. Daarmee met nauwelijks nog uitdagingen en om zich te bewijzen.  Waarmee het vrouwelijk waarschijnlijk economisch dominant wordt. Gewoon doen  w at er te doen valt. Nu al in de zorg. Die in beheren vooral goed zijn en vaak  beter dan mannen. Dan zelfstandig en niet meer een verlengstuk van mannen.

Mannen die we zien verzanden in conservatisme  Met een behoefte elkaar uitdagen,te bevechten. Militair eervol onder Napolion gediend hebben. Een bezetter, eens met ontzag in Nederland ontvangen. In de tweede wereldoorlog zoiets ondenkbaar.

Mannen, niet veel, die met blind gehoorzame gardes,niet weg te krijgen zijn, De dictators die landen teisteren, met oorlogen, genocide  geen moeite hebben. Wel met democratie. Waardoor wereldwijd mensen vluchten. De actuele problemen met asielzoekers. Vaak jonge mannen. Die afgewezen gevaarlik worden.

Vrouwen die niet veilig zijn, op straat en thuis. Partners die  ze doden. Die baas in neigen buik dals  ze zwanger zijn kiezen voor zekerheid. In China met geboortebeperking vooral zonen en daardoor met te veel mannen. Die moeilijk aan de vrouw komen voor het krijgen van kinderen.  Met eens vrouwen voor bestaanszekerheid bepalend  dochters, En minder kinderen. Bevolkingen die al drastisch krimpen. in China al het geval. Zuid Korea op weg naar halvering van z’n inwoners. Japan naar tweederde, Waarmee die lamden heel veel te vererven bezit overhouden,

Het beheer en behoud van ons zelf. Mede met te eten en te drinken. Boeren die daarom blijven boeren. Maar wel anders, circulair. Tuinbouw in kassen zonder grond, met weinig water, geen gif, mechanisch en met AI. Daar waar gegeten wordt. In China in ontwikkeling, met Nederlanders uit Wageningen die weten hoe het kan. In Nederland de boeren aan het woord. Kweekvlees dat eens veel smakelijker en gezonder is dan dat verpakte van supermarkten. Daarmee huidig dierenleed elimineren. Dieren alleen nog eten na een dierwaardig leven. De medische zorg drastisch verminderen met gezond gaan leven. Alleen mogelijk met gegarandeerde bestaanszekerheid. Geen uitzichtloze armoede en eenzaamheid. En drugs als noodwendig. Even net alsof. 

Maken inmiddels met machines die maken wat met handen niet kunnen, foutloos en nooit moe. Het potlood alleen  daarmee mogelijk. De chips voor kunstmatige intelligentie, AI . Een wereldwijd brein dat leeft in alle talen ooit  bedacht en  zelf aan het bedenken. Tot op de  grenzen van het mogelijke van de schepping. Waarmee mensen niet meer zo nodig zijn. Maar wel met die machines en daarmee zonder gevoelens, emoties, een geweten. Met nog ongekende perspectieven  en gevaren. ‘AI’ waarmee al ons doen en laten volledig en perfect valt te beheersen. Waarin gigantisch wordt geïnvesteerd, belegd. Met enorme risico’s voor de economie. Door ‘AI’ te beheersen?  Dat geen geweten heeft. Biologische intelligentie wel. Die mede chemisch is en daarmee met gevoelens en emoties. De inslag van verliefd worden die te maken heeft met iets chemisch. Met de En behoefte zich te verantwoorden.  Zelf achter het stuur van de zelfrijdende aito willeen zitten. De mens als leidinggevend principe van dit verhaal.

Toekomstige werkgelegenheid? Wat alleen met handen kan en biologische intelligentie, Vanuit onze vrije wil. Al het nodige eens hebben en met bestaanszekerheid en onde dak. Daarmee er zijn, een gegeven leven waarmaken. Een nieuwe fase in die evolutie door ons heen. K ijken, luiseter, lezen wat anderen er van hebben gemaakt. Wat ze bedachten.

Samenlevingen worden bijeengehouden door morele regels.’ Emile Durkheim (1858-1917) Hij zag d[e evolutie van die moraliteit van primitief naar complex, van gericht op het collectieve naar het individuele. Traditionele samenlevingen stoelden op één moraal voor handelen en denken bevestigd door religies en met straffen voor afwijkend gedrag. Moderne samenlevingen die zich kenmerken door tolerantie voor het individuele, voor verschillen in moraal, denken, geloven, de cultus van gelijke rechten voor iedereen. Met als probleem de plichten.  Daarmee de erosie van samenlevingen. ‘Want met alleen egoïsten geen samenleving’. De huidige zoektocht naar een moraal met rechten en plichten waarbinnen iedereen vrij blijft.

Het vanzelfsprekende  van de wereld  waarin we zijn. Die verleidt tot geloven  in absolute waarheden. Vanuit de logica van oorzaak en gevolg, het gemaakte dat een maker heeft, een beweging een beweger. In het verleden de bron van het animisme, het bedenken van geesten en goden. Bliksem: het zwaard van Wodan. Met offers te vriend te houden. Zo nodig je zoon. Religies met maar één god. Naar het evenbeeld van het hoogst bedachte in de schepping,de man. Een meneer, heer, vader. Te gehoorzamen. Die kon belonen en straffen. Religies die zich bewezen als praktisch bruikbaar om posities en verhoudingen te bevestigen, en buiten discussie te houden. De koning, bij de gratie Gods. Die de berg op klom en terug kwam met zijn geboden en verboden. Te gehoorzamen. Zo niet je naar boven te sturen voor discussie daar.  De goddelijk verklaard plicht om te doden. Dat vermaak werd in het antieke Rome. Het eens massaal verbranden van heksen.   Het land dat van god gegeven is. Die anderen die dus weg, zo nodig met geweld.

Verhalen bedreigd door liberaal democratisch denken .Bedacht, door mensen, vooral mannen. Prehistorische mannen die hun vrouwen aan het werk zagen. Hun kinderen, huisdieren, tuinen verzorgend. De willige akkers van hun zaad. Wachtend tot het eten klaar was en ze konden mee-eten. Alle tijd om zich daarover te verwonderen, te filosoferen. Te concluderen dat het zo goed geregeld was, kennelijk de wil van hogere machten.’ Uit een les van mijn HBS, van een man.

Waarmee de vrouw was bedacht. Te bevestigen door bedachte religies.  Eva, een speeltje voor Adam. Die hem z’n paradijs koste. Het mannelijk dat maar incidenteel nodig is. Dat zich in de natuur dan ook daartoe beperkt, met een instinct om zich te bewijzen. De roedels, kuddes  met maar één mannetje. De sterkste,  in staat de andere te verdrijven, te doden Voorzien van de middelen daartoe. Planten die het mannelijk en vrouwelijk combineren. Met bevruchting  via insecten, de wind. Dieren waarbij het gescheiden is.  Waarbij het vrouwelijk kiest voor het sterkst mannelijk.  

Beschaving die het mannelijk geweld noodzakelijk maakte. Met de uitvinding van landbouw en veelteelt. Waarvoor bezit van grond en arbeid nodig  was. Alleen met geweld te verkrijgen en te hand haven. De antieke roofridder met z’n grond verkregen met het zwaard, vrouwen voor z’n nageslacht, zonen, dochters voor het netwerken met andere mannen, ook met zwaarden. En verder slaven voor het werk. Een bestel alleen met geweld te beheersen en te behouden.  De basis voor kleine gouden elites door de tijden heen. Van e adel. Tegenwoordig met veel geld. Met als uitkomst het extreem privaat kapitalisme. Met neoliberalisme heilig verklaard, een ideologie geworden.  

Bezit van grond met het monopolie van ter plekke geen plek. Te vermenigvuldigen met vast goed. Generaties bestendig uiteindelijk voor weinig kosten van B en B. In steden met schaarste duur te verhuren voor wonen, werken, winkelen. toerisme. De vast goed miljardairs. Zorgeloos rijk op jachten als zinloze badeenden dobberend in havens van belastingvrije landen. SAlle tijd voor hobby’s en politieke ambities,

Zolang plek schaars is en veel vraag naar plek. Landen met te weinig mensen waar plek en daarmee vast goed waardeloos is. Nederland zonder immigranten eens ook?

Plek en daarmee bezit van grond, niet een kwestie is van maken maar bezitten. Vooral ook erven. Mensen zonder plek die niets kunnen bezitten. Jongeren zonder woning die geen gezin kunnen beginnen. Die niets van hun leven kunnen maken. Winkels die de hoge huren doorberekenen in hun prijzen. Kleine ondernemers die het daardoor afleggen tegen supermarkten.  Circa vijfhonderd grootgrondbezitters die zeventig procent van Nederland  bezitten. Zo’n vierhonderd mensen, niet Schotten die negentig procent van Schotland bezitten. Herstel van het eens commune van plek. Al aan de orde voor het openbare, publieke. Eenmaal gefinancierd goedkoop, Zonder te betalen rentes. Dan een belangrijke bijdrage voor een basisinkomen voor iedereen. Een geduchte concurrent voor de private markt van plek. Waarbij plek altijd wel een waarde heeft. Een verhaal uit te rollen voor heel Europa. Met inmiddels al ove al mogen werken en wonen.

Descartes met al de vraag wat ons denken met de realiteit te maken heeft. Van die wereld waarin we oplichten. En de vraag  wie of wat heeft die bedacht. Waarom is er iets en niet niets? Met steeds beter zien en mogen denken dat verhaal van de evolutie. Vanaf  een oerknal, een begin van iets, ruimte, tijd, materie en energie, uit niets. Evoluerend tot op dat immateriële fenomeen van ons denken. Wat voor ons werkelijke realiteit is.

Gottlob Frege (1848-1925) die de filosofie de linguïstische wending gaf. Ieder mens een ‘er zijn’ in de eigen taal en de daarmee geschreven verhalen. ‘We zijn naar onze nationale verhalen’. De wereld van natiestaten en met moeite, onwil elkaar te verstaan.

‘Een woord, een zin krijgt betekenis, valt alleen te begrijpen naar de taal waarin die gesproken wordt. Maar wanneer is een zin waar’? Denken over anders, beter, in de techniek, de politiek, over wat nog niet is maar misschien eens mogelijk. Het zomaar wat verzinnen. Het zogenaamd betekenisvol praten over dingen die niet bestaan, maar die we wel kunnen bedenken. Zoals een eenhoorn, over kwakzalverij, complotten, angsten voor straling. Het als heilzaam bedacht  neushoornhoorn dat neushoorns uitroeit.

Ferdinand de Saussure (1857-1913)  zag de taal vooral als een systeem van tekens met betekenissen waarmee we met elkaar communiceren en bedenken. Verhalen die ons maken tot betekenisdrager met ons daarin denken. De mens als object bekijken, wetenschappelijk bestuderen, wordt zo het bestuderen van z’n taal.

Saussure maakt daarbij een onderscheid tussen de structuur, het gebouw van de taal, de ‘langue’, en het spreken, het ‘parole’, het in dat gebouw met elkaar zijn en er zelf mee verkeren. En dan te bedenken dat we leven in een wereld met talen in vele uitvoeringen, elk met eigen nuances.

De linguïstische wending die de focus van de filosofie van het wezen van de dingen verlegde naar het wezen van de mens als denkend wezen. Vooral te bezien vanuit z’n taal binnen z´n collectief. De inleiding ook van de sociologie, de studie naar de relaties tussen mensen in een samenleving naar het discours, van hoe gepraat wordt, de daaruit volgende moraal.

‘De relatie tussen taal, gedachte  en werkelijkheid. De taal als verbinding daar tussen. De zoektocht daarnaar van Ludwig Wittgenstein (1889-1951). ‘Taal is de waarneembare vorm van ons denken. De logica van zinnen moet een afbeelding, afspiegeling zijn van de werkelijkheid. Alles dat over iets in die zin gezegd kan worden kan helder worden gezegd. ‘En zo niet, dan is het beter daarover te zwijgen’.

De problematiek van vertellen van wat we vinden van de wereld. Zijn verbazing dat die wereld er is en niet niet  is. Zijn streven naar vernietiging van de westerse metafysicacultuur, het gewaand hogere achter de dingen, een te gehoorzamen  buitenmenselijke ethiek.

‘De mens is genetisch bepaald een praatgraag dier. Kinderen leren als vanzelf praten, hebben daarvoor een aangeboren aanleg.’ Avram Noam Chomsky (1928). We beginnen niet met een schone lei. Die is ontwikkeld aar het niveau van dat verteld gekregen door de tijden heen.  Daarmee naar de evolutie van het brein, het vermogen tot bewust denken.

In het algemeen tot op het gezonde verstand met de vanzelfsprekende aanvaarding van de alledaagse werkelijkheid. De meeste mens die daardoor deugen al naar hun samenleving deugt. 

Schrijven, het noteren van denken in tekens met betekenis, maakt de mens bewust van z’n falen in dat denken, van niet anders dan met de eigen woordenschat kunnen denken. De filosoof, wetenschapper, kunstenaar die worstelt met z’n gedachten, als die ze probeert te verwoorden. Dat soms leidt tot nieuwe woorden en daarmee tot de evolutie van de taal.

Claude Levy-Strauss (1908) Culturen zijn naar hun mythe. Die geven samenlevingen structuur, een ‘langue’ voor het actueel met elkaar praten. Met individueel verschillende inhouden, opvattingen, het persoonlijke ‘parole’. Maar wel binnen die gemeenschappelijke structuur . Een structuur die onderhevig is aan een constante evolutie, aanpassing aan de ontwikkeling van opvattingen, kennis en ervaring. De mythe die dan ook niet tijdloos is maar naar opeenvolgende steeds nieuwe paradigma’s, wezenlijk andere visies op een cultuur.

‘Denken van onder af, het actueel gebeuren, de blikseminslagen nu’. Het ineens zien van het universele in het toevallige. De enkeling die nieuwe mogelijkheden bedenkt en daarmee die actuele geüniformeerde mythe verandert. Michel Foucault (1926-1984). ‘Wat en hoe is de relatie tussen persoonlijke kennis met die van de heersende machten? Hoe bepalend zijn hun verhalen die we verteld krijgen voor ons denken? Is wetenschappelijke kennis niet meer dan een middel tot sociale controle?’ 

De kennis over waanzin in de achttiende eeuw, toen een motief om iedereen die slecht mee kwam in de maatschappij te weren, op te sluiten en te behandelen als verdoemd. Nieuwe inzichten die gevangenissen de rol van executies lieten overnemen. Het controleren en beïnvloeden van de geest als een beter middel dan straffen.

‘De concepten waarmee we onszelf begrijpen en verantwoorden. Voor wat we vinden dat normaal is, hoe het hoort. Die zijn naar de actuele mythe. En daardoor voortdurend onderhevig aan veranderingen. Die niet gericht zijn op vooruitgang. Maar naar de behoefte van machten om het gedrag van individuen te reguleren en te controleren. De mythes van het nationalisme, neoliberalisme, van dictators, kwakzalvers’. Een pessimistische verhaal, bedoeld om een en ander te ontmaskeren en te veranderen.

‘In de mens vallen de structuren van taal, spreken en denken samen. Elk woord is een verhaal en daarmee verbonden, verweven met de actuele structuur van denken. Het woord bacterie is gekoppeld aan de actuele kennis daarvan, het woord ‘oerknal’ aan de inzichten daarover. De waarheid is de illusie van de filosofie waarin men gelooft. Het idee dat de mens greep heeft op eigen taal, en daarmee een rationeel autonoom denkend wezen is, vergeet het maar’. Jacques Derrida (1930)  Onze kijk op de wereld is altijd subjectief, reikt niet verder dan de actuele taal, de mythe die we hebben meegekregen en waarmee we dan ook hebben te leven. Een mythe die evolueert en dus leidt tot steeds andere mensen.

Een visie die elke objectieve structuur voor die mythe ontkent. Derrida ondergraaft daarmee ook het idee van de mens als rationeel bewust z’n denken beheersend subject. Iedereen is naar de relativiteit van zijn tijd en met z’n mythen. Met uiteraard z’n consequenties voor samenlevingen. Corona dat maar een griepje is. Dat we worden omvolkt. De mens naar de verzinsels waarin graag gelooft.

Standvastig in het geloof, stellig van overtuigingen, zelfverzekerd van standpunten. Bevestigd met rituelen en vertoon. Willen we naar de dam; dan gaan we! Die zwarte knecht van Sint, een traditioneel recht. Het debat van tegenstelling. Zien gelijk te krijgen. Gelijk hebben komt later wel. Die kerncentrales sluiten! De dialoog op zoek naar overeenstemming, polderen? Slappe knieën krijgen, ideologische veren verliezen, posities verliezen.

Jezelf steeds weer opnieuw moeten uitvinden? Ja! Met voor iedereen het vermogen zich van die verstarring en verstoffing los te maken. Door vragen blijven stellen en vrij te blijven denken. Wat dan maar moeizaam lukt. Nieuwe visies, ideeën, ficties  te ontwikkelen.

De taal van de wiskunde als de meest logische en ondubbelzinnige. Bertrand Russell  (1872-1970). Maar die begint met axioma’s, niet te bewijzen stellingen. Zoals de kortste verbinding tussen twee punten is een rechte lijn. Die in een kromme ruimte die niet bestaat. Daarvoor dan ook weer een wiskunde is bedenken. Weer vanuit axioma’s, de ruimte is rond. We zitten in een wereld waar we ook met deze taal niet uit kunnen.

Praktische kennis en inzicht worden verkregen door de wetenschap. Francis Bacon (1561-1626). ‘Geef dus het woord aan rationele denkers en doeners. De verhalen van Plato en Aristoteles; spinsels aan de binnenkant van het hoofd. Laat de dingen van de wereld hun verhaal vertellen door er steeds beter naar te luisteren. Objectief waarnemen en thesen proefondervindelijk, empirisch trachten te bewijzen. De uitkomsten nooit absoluut nemen, maar ze steeds weer proberen te weerleggen, almaar blijven zoeken naar de vraag in het antwoord.

Herstel van de open academie, vrij mogen weten van universele waarden. De wereld daarmee proberen op één noemer te krijgen. Die nooit de waarheid wortn. Als zodanig gepresenteerd alleen  maar om unieke belangen te dienen. Die ltijd zijn binnen het tijdelijke van de fase van de evolutie waarin we er zijn.

Een er zijn met z’n angsten en onzekerheden. Vanuit de beperkingen, en relativiteit van uit de taal waarin we leven. Z’n verantwoording. De geschiedenis met ook z’n erfzonde. Het welvarende Nederland nu mede dank zij slavernij en kolonisatie.

‘De mens wordt vrij geboren maar leeft geketend’. Jean- Jaques Rousseau. (1712-1778) Geketend door het sociale contract met anderen’. Een contract dat met die evolutie door ons heen voortdurend is te herzien.

Dat  we nu vooral rationeel technisch afronden naar zich daarin aftekende praktische eindwaarden. Op een contract voor vooral bezitten en dat beheren en behouden. Met voor iedereen plek daarvoor. Publiek te realiseren voor iedereen. Gebaseerd op het perspectief  van het generaties bestendige. Het daarmee iedereen steeds rijker kunnen worden. In  ascese opdat het zinvol is.

Die actuele afronding met wat er mis gaat en waarom. Wetenschappelijk dat ongeveer al weten en hoe het anders en beter kan. Dat verhaal politiek herwerken in het sociaal contract. Met partijen mede gebaseerd op vooral unieke belangen. Waar we daarmee uiteindelijk op uitkomen? Zeg aan het eind van deze eeu. Een kwestie van filosoferen.

De filosofen van onze geschiedenis over de toekomst. De kloof tussen wat we denken en de realiteit. De realiteit waarin onze toekomst besloten ligt.

‘Wat zijn de voorwaarden om onze ervaringen  te kunnen begrijpen? Wat zijn de grenzen van ons ons kenvermogen?’ Immanuel Kant (1724-1804) . ‘De toekomst die wij zelf zijn, zowel positief als negatief.’ Geboden kansen pakken of die toekomst gewoon over ons heen laat komen. We zitten in een wereld die bepaalt wat we zijn en waar. Dat willen weten.  Met ons denken en bedenken als enige zekerheid. Onze beleving van ‘er zijn’ in die evolutie door ons heen.

Voor ieders tijdelijk naar wat men er van maakt.  ‘Elk mens begint onbeholpen en moet net als lopen ook leren leven en denken. In de daarvoor gegeven tijd met z’n verdorvenheden’.  Soren Kierkegaard (1813-1855), de vader van het existentialisme, de stroming die de individuele vrijheid, de persoonlijke verantwoordelijkheid primair stelt. ‘Ieder mens is uniek en verantwoordelijk voor z’n daden, lot en ethos’. Zijn reactie op de maatschappelijke minachting voor het individu. ‘Is er een wereld apart van de bewuste toeschouwer, en hoe dan? Terwijl die zich alleen daarin manifesteert, naar wat daarvan wordt begrepen.’  Zonder ons zelfbewustzijn is er geen bewustzijn van het zijn. Met dus de vraag wat is dan dat zijn, en dat zelfbewustzijn in dat zijn? Waarom is er iets en niet niets.? 

Vragen waarop Martin Heidegger (1889-1976) door ging. Dat zijn vanuit dat iets en z’n evolutie,, het daarin een ‘Dasein’. Een centrum van handelen in de tijd. Een Dasein dat de dingen primair beleeft als gereedschap en die beoordeelt op praktische bruikbaarheid.  Zo dit Dasein maakt tot zinvol en doelgericht, voor de tijd dat ‘Dasein’ gegeven.

Ieders ‘er zijn’ dat op die manier een manifestatie is in de evolutie. Heidegger verwerpt daarmee het cartesiaanse dualisme, het naast elkaar bestaan van subject en object. Ontkent een onafhankelijke ziel vrij van het lichamelijke.  Daarin oplichtend zijn we slechts een fase in de evolutie, die daardoorheen verder gat. 

‘Wat ons tijdperk mist is niet bespiegeling maar passie’. Soren Kierkegaard (1813-1855). ‘En dan niet voor iets  metafysisch maar voor een waardig leven en sterven. Vanuit de persoonlijke kracht, van binnen uit en naar eigen beleving. Niet naar de rede, het verhaal immers van anderen. Over een te gehoorzamen God, of te dienen ideologie, naar een rolmodel. Oproepen tot voltooiing van de wil van de schepping. Het denken van morgen, later komt het van zelf wel goed’. Nee, mens zijn nu naar ons vermogen tot creativiteit. Met kunst, verhalen schrijven, muziek maken, dansen. Zonder enige verzanding in eindwaarden of voltooiingen’.

Het zijn en het niet zijn, ‘L étre et le néant’, het thema van Jean-Paul Sartre (1905-1980).  ‘Onze existentie gaat vooraf aan onze essentie, we beginnen zonder doel en definitie. Die krijgen we pas naar het leven dat we leiden, waarvoor we kiezen,, de rol die we spelen, wat het beste past bij onze existentie, ons noodwendig bepaald ‘er zijn’. Daarbij zijn altijd vrije keuzes te maken. Waarbij er vaak sprake is van sociale dwang. Maar een keuze valt nooit daarop af te schuiven, die is altijd ter eigen verantwoording. Iedereen bepaalt zelf z’n zin voor de samenleving.

‘Wat leidt tot de angst voor die opgave, tot vergetelijkheid om die te ontlopen, tot wanhoop. Omdat we bij die keuzes nergens houvast vinden dan alleen in eigen essentie, existentie’. De mens veroordeeld tot absolute vrijheid en zelf z’n lot te bepalen. Een voortdurend gevecht tussen obsceniteit en beter willen, gemakzucht en doorzetten, begrijpen en vervreemden. ‘Zo een onrustig ‘niet materieel ding’ zijn. In de moderne bodemloze  wereld, op zoek naar een taal voor zelfverwerkelijking.’

Op vele manieren probeerde Sartre zelf als bodemloze voet aan de grond te krijgen. Door zich te engageren met ideologieën als het marxisme, met zijn verhalen over eigen keuzes en zingeving, in vele boeken en geschriften. In de tijd van vooral ideologische verwarring en dictatuur.

‘We proberen zin te geven aan het iets van een op zich zinloze wereld’. De mens als zingevend element in de evolutie in de onredelijke stilte van een absurde wereld’. Albert Camus (1913-1960). ‘We leven zonder iets te bereiken. Als Sisyphus duwen we een steen een berg op, zodat die op de top gebracht weer terug kan rollen. Het genie van de mens gedoemd om ten onder te gaan met de dood van ons zonnestelsel. ‘Waarom dan nu al niet zelfmoord plegen? Of moeten we rebelleren, leven tot op het maximale?’ In zijn boek ‘De pest’ doet de mens gewoon wat te doen valt, anderen bijstaan. Daarbij zou zelfmoord plegen een nederlaag betekenen, de ontkenning van de menselijke  existentie, met z’n zowel angst als vrijheid, beide te beleven naar eigen vrije keuze.

Het verhaal van een beleving van de absurditeit van de wereld. Waarin overvloedig wordt gezaaid, maar met kansen voor slechts enkelen om te ontkiemen. Het uitzichtloze voor mensen die in het hier en nu niet meekomen, werkloos, dakloos, horig zijn, worden verstoten, vervolgd, gediscrimineerd, geëlimineerd.  De periode tussen de eerste en de tweede wereldoorlog.

Maurice Merleau-Ponty (1908-1961). De dubbelzinnigheid van de waarneming, de directe en die van het intuïtieve. Iets zien en vervolgens daarbij iets beleven. Begeerte, angst, vreugde. De existentiële waarneming, het van hoe de dingen bewust worden en ze willen verantwoorden’. De mens die binnen een op zich absurd en zinloos ‘ zijn’, die de vrijheid heeft om z’n bestaan naar eigen ethiek zin te geven. De schepping die op zich geen zin heeft.’

Een wereld die er voor die perceptie al is en onafhankelijk daarvan. ‘Ons innerlijk ‘er zijn’ dat niet boven of buiten die wereld opereert maar er in zit en er mee is. Veroordeeld tot zelf zin te geven aan die wereld, tot persoonlijk beslissen en verantwoorden’. De wereld primair beoordelen op z’n bruikbaarheid voor overleven en leuk, interessant kunnen leven.

Een wereld die daardoor voor ons nooit kenbaar wordt. Altijd is naar die persoonlijke zingeving en beoordeling op bruikbaarheid. Waarnemen is daardoor altijd geloven en verklaren vanuit de wijze waarop we in de wereld zijn, de taal waarin weleven.

Merleau-Ponty leefde in de tijd van heftig botsende ideologieën: marxisme, kapitalisme, liberalisme, conservatisme. Daarbij wees hij elke absolute waarheid, iedere  stelling name  af, zag hij ze alle als betrekkelijk en te falsificeren.

‘Verwerp de noodwendigheid van het dialectisch denken, de wil van de geschiedenis of het bovennatuurlijke. Blijf vragen zoals Socrates  deed. Wat zijn de doelen en is de zin van een standpunt, wat zijn de mogelijke middelen om het waar te maken, en naar welke politiek?’.

Een beleving van de wereld als vreemd en volop twijfels. Een materiële wereld waarin we zijn, ‘je en suis’. Met al die anderen waarmee we communiceren in de door ons geschapen menselijke ruimte, ‘waarmee we samen zijn’. Ons discours over de dingen, onbepaald ,tot we samen het woord weten, we ze daarmee samen bepalen, zin weten te geven. De woorden van het alledaags vanzelfsprekende, ‘des parole parlé’. En de woorden die nog zin en betekenis zoeken ‘des parole parlant’. Het samen zoeken naar de taal voor ons ‘er zijn’ in de wereld.

De zoektocht naar de voor ons uitwendige wereld. Wat voor var heeft ons denken daarop. De gedachte oerknal en de evolutie. Maar wat voor zin hebben die? Heeft die iets te willen? Arthur Schopenhauer (1788-1860) was getuige van de ontreddering van Europa na de slag van Waterloo,. van het debacle van de revolutie en het herstel van het feodalisme. De vrepubliek der Nederlanden die degradeerde tot een absoluut koninkrijk. De revolutie was dood en Europa verwoest door rondtrekkende en plunderende legers. ‘Het resultaat van ‘de wil’ die wereld regeert, de weerspiegeling daarin van de chaos van een heelal zonder een god en hemelse verwachtingen. Het leven is kort, maar de waarheid leeft lang. Laten we die dus spreken.’ Zijn inspiratie voor zijn ‘Die Welt als Wille und Vorstellung’, een boek dat je volgens hem een aantal keren te lezen om het goed te kunnen begrijpen.

‘De uitwendige wereld is naar wat onze geest zich daarvan verbeeldt. Een geest die is  naar een ‘universele wil. Die de wereld regeert en onze geest dicteert. Daarbij is ons bewustzijn slechts de korst op ons onbewuste gedirigeerde willen. Een vitale kracht in ons door driften en instincten gestuurd. Wil je iemand overtuigen, speel dan in op z’n begeerten. Het verstand is niet meer dan een uitvoerend orgaan om gewilde verhoudingen naar die kracht met de buitenwereld te regelen. Onze vrij wil is slechts een illusie,’.

‘Onbewust zijn is de natuurlijke toestand van alle dingen. Planten zijn zich nog volkomen onbewust. Met het dierlijke ontwikkelt zich daarop die korst van bewustzijn. De natuurlijke wil van leven is dat zo volkomen mogelijk te leven. Daarbij ook de dood willen overleven, met de begeerte tot voortplanting, van seks moeten. De organen daartoe als tegenpool van het verstand. Die voortplanting bereikt en seks niet verder mogelijk zien velen het leven als beëindigd, worden mensen levensmoe, dementeren ze.’

‘Alleen in ruimte en tijd lijken we vrije en individuele wezens. Maar in feite zijn we onderdeel van een soort die de ‘universele wil’ in stand wil houden.  Had een in de ruimte geworpen steen bewustzijn dan zou die denken zich uit vrije wil te bewegen. Maar niets in die steen noch in de mens is naar een persoonlijk vrij willen’.

‘De wereld van deze wil is er een van vooral lijden. Want de begeerte is eindeloos en de bevrediging altijd beperkt, is nooit helemaal naar het verbeelde. Het gewaande ideaal maakt nooit volmaakt gelukkig, introduceert daardoor steeds nieuw lijden, door de prikkel van steeds nieuwe begeerten.  Aristoteles zei het al: De wijze zoekt niet het geluk maar de bevrijding van zorg en smart. Wees dus tevreden met het betrekkelijk goede. En dat eenmaal bereikt, blijft over de verveling’. Schopenhauer had net geld genoeg om zich een arbeidsloos bestaan te kunnen veroorloven, kon zich dus eindeloos te vervelen.

‘Hoger ontwikkelde dieren worden steeds gevoeliger voor smart. Insecten voelen nauwelijks pijn, zoogdieren al veel meer. Kennis vermeerdert smart, maakt gevoeliger voor kwaad en ellende. Daarbij is de gedachte aan de dood pijnlijker dan de dood zelf. Aan het eind van het leven wijs en berustend geworden wacht de almaar naderende terechtstelling. Talmt de dood dan is dat als het spelen van de kat met een hulpeloze muis. Zelfmoord lost dit probleem niet op, elimineert wel de individuele wil, maar niet die van de soort’.

‘Wijsheid kan verlossing bieden. Openbaart bijvoorbeeld  het nutteloze van de begeerte naar het stoffelijke. Hoe het streven naar rijkdom verzandt in te veel overbodig bezit. Beperk dat tot wat je zinvol weet te maken, waarmee je wat kunt doen, dat je opbeurt. Bevredig vooral de geestelijke behoeften, want rijkdom resulteert slechts in verveling. En alleen wijsheid is de ware weg om daaraan te ontsnappen. Hoe beter we onze hartstochten kennen des te beter kunnen we ze temmen’.

‘Het genie is de hoogste vorm van willoze kennis. Manifest in het schone en ware van geniale kunstenaars. Niet kennis maar zuiver voelen weet ons te bevrijden,  mooie muziek maakt mensen blij’.

‘Het Christendom komt met z’n erfzonde dicht bij de waarheid, het kwaad van die universele wil. Dat mensen almaar verleidt tot begeren. Oosterse religies laten met hun streven naar onthechting, ultiem in het nirwana, begeerten verdampen. Bieden zo een bevrijding van de soort’. De wereld primair zien als in wezen innerlijk en intuïtief en niet uitwendig en intellectueel. Eens de verlossing voor het rationele westen?

‘De voortplanting is vooral van de schuld van de vrouw, die als ze jong is daartoe verleidt. Welke misdaad hebben kinderen begaan dat ze geboren moeten worden?’ Is de vrouw eenmaal bevrucht en heeft ze haar nest vol, dan verliest ze ook haar schoonheid’. Schopenhauer haatte zijn moeder, die na de dood van zijn vader rijk en van aanzien, sociaal volop wist te genieten van haar begeerten. ‘Vrouwen zijn geneigd tot buitensporigheden en moeten dan ook goed in het gareel worden gehouden. En des te minder we met ze te maken hebben des te beter’. Hij bleef dan ook zijn hele leven vrijgezel.

Het verhaal van het klaagzieke en vermoeide Europa. Dat met het herstel van de oude regimes al z’n idealen van de revolutie kwijt was. Van de pessimistische cynische en eenzame mens, de verbitterde romanticus die z’n verwachtingen zag verpulveren in afbraak en ellende, waarvoor miljoenen het leven hadden gelaten. De negentiende eeuw, een dieptepunt in de menselijke beschaving.  Waarop het begin van de volgende genadeloos zou afrekenen.

Friedrich Nietzsche (1844-1900) die positief bleef, op een niet altijd goed begrepen manier. ‘Wat is het wezen van de mens en wat weet die met al dat praktisch bruikbare er van te maken?’ De mens tot dan toe vooral middel en materiaal voor vervolmaking van de grote verhalen, van elites, religies, economieën. 

‘De mens, een tijdelijk middelpunt ,van een eigen beleving in het universum. Voorzien van middelen om van dat tijdelijke iets te maken’. Nietzsche die uitdaagt tot geestelijke zelfgeboorte via zelfkennis tot zelfverwerkelijking. ‘Met iedereen in zich de wil tot eigen vervolmaking, het verlangen naar ‘Übermensch, al het zich verbeelde externe te willen beheersen’. Meester zijn over eigen lot, passies. ‘Der Wille zur Macht’. ‘Bevestig het leven met ja! En niet met een slavenmoraal die religies prediken, de wrok van de zwakken tegen de sterken. Het ja van het fysiek sterke van de creatieve elite. Noodzakelijk voor de evolutionaire vooruitgang van de mensheid. Wees in die zin een deugdzaam mens, met grote levensvormen, goed voor de samenleving en de zwakken.’

De actuele samenleving met z’n supersterren in cultuur, wetenschappen, politiek, sport, vermaak, vertier, glamour. Van Übermenschen die de ficties over voltooide filosofieën en versteende religies herijken en een nieuw elan  geven. De mens als vrij en zingevend moment, zelf scheppend en zich verantwoordend.

Zijn vooral geloof in het positieve verhaal. Van Schopenhauer ontleende hij de wil die de mens aandrijft, het idee van de Übermensch van Darwin, dat het sterke overwint. Goed is wat overleeft en slecht wat de strijd opgeeft en  verliest. Een verhaal dat  de zedenleer van vooral goed zijn voor de kudde opzij schoof. ‘Geef de in ieders leven besloten wil alle kansen. De wil tot strijd, macht en daarmee beheersing van de evolutie naar hoger en steeds volmaakter’.

De mens die daardoor ook het wreedste dier werd, voor de natuur en zichzelf. ‘Aan de sterken, een elite om ook dat dierlijke in het gareel te houden’. De wreedheid als vreugde en verrukking van de mens in de oudheid,  het met genoegen martelen in de Middeleeuwen, de huidige onverschilligheid over het lot van dieren voor de slacht, mensen in sloppenwijken. Op sociale media leven in een beerput van bedorven denken. ‘Doe daar wat aan!’

Is de schepping doelgericht, en uit op een ideale samenleving? Volgens Henry Louis Bergson (1859-1941) beslist niet. Hij zag daarin twee conflicterende krachten. Een diversifiërende kracht , die van de materie, entropie, het alles eens uniform. Het universum dat daarmee uitdijend tot op z’n warmtedood. En een schppende levenskracht, een ‘élan vital’, het leven eigen. Die de materie dwingt tot die evolutie daardoor  heen. Die ons stimuleert tot continue innovatie, het almaar willen vernieuwen van wetenschappen, kunsten, literatuur. Het élan vital waarmee we ook zoeken naar onze bestemming.

De entropie die zich manifesteert in dictaturen, die dat élan verbieden, proberen ui te roeien. Het anti-intellectualisme dat iedereen op één noemer wil, die van een economie van alleen maar dom rijk zijn en alles hebben. Versus het menselijk elan gericht op onderscheiding in de schoonheid,  door creativiteit in kunst en cultuur. De economie van welvaart uitgedrukt in statistieken en geld versus die van persoonlijk welzijn en geluk. Het dom weg stom consumeren of zinvol bezig zijn met wat we hebben. Het leven beantwoorden met ja.

De mens in en met de wereld. Met inmiddels alle aandacht over het ontstaan daarvan en functioneren. Die wereld waarin en waaruit  we zijn.  Met de taal waarin we leven. Waarin zich die universele wil manifesteert?

Die oerknal. Het begin van ruimte en tijd, materie en energie. Uit niets. En van een evolutie tot op ons daarin zijn. Als een fase daarvan. Materie, massa met aantrekkingskracht, zwaartekracht,  die resulteerde in het samenpersen van materie, in aanvang waterstof,  tot op het ontstaan van kernfusie. Het ontstaan van nieuwe materie. Naar het principe van waterstof. Dat we begrijpen als een kern met daarom heen een tollend elektron. In eerste instantie fuserend tot helium, een kern met daaromheen twee elektronen. Een prices tot op de ruim negentig ons bekende natuurlijke elementen. Waarbij met overgang van waterstof op helium energie vrij komt in de vorm van straling .

Sterren die aan het eind van die fusie ontploften tot sterrenstof. Voor het ontstaan door zwaartekracht van weer nieuwe sterren. Gebruikelijk omringd met planeten. Nu voorzien van die natuurlijke elementen. Atomen, die met die opgewekte straling zich verbinden tot moleculen. Zoals waterstof en zuurstof tot water. Tot op zich zelf voortplantende moleculen. Die we beschouwen als leven.  Op daarvoor geschikte planeten als onze aarde tot op intelligent leven. Naar de wetten die oerknal meegegeven. Het verhaal waarin we  zitten. Dat we steeds beter leren kennen. Maar nog steeds voor ons denken niet kunnen begrijpen. Materie, het voor ons korrelige, inmiddels  begrepen als een spel van krachten in de ruimte. Krachten waarvan we weten dat ze er zijn, maar niet wat ze zijn. Zoals de zwaartekracht.

Wel weten hoe ze werken. Een kracht bewegen dat energie opwekt. Een klok voorzien van energie door een gewicht op te takelen, een veer op te winnen. Een magneet met een kracht de ruimte in. Bewogen die energie opwekt. In de vorm van magnetische straling. De ruimte in. snellend met de snelheid van driehonderdduizend kilometer per seconde. Die elektronen laat bewegen. Een praktisch bruikbaar weten. Waarmee we net bewegingsenergie elektriciteit opwekken. De  dynamo. Een magneet waarin een stroomgeleidende spoel  draait. Bewegende elektronen die weer een magnetisch veld opwekken, Krachten  om te zetten in beweging, de elektromotor

De wisselwerking tussen magnetische velden en elektronen die de evolutie van het materiële mogelijk maakte. Elektromagnetische straling die de natuurlijke elementen op elkaar lieten reageren. Ze chemisch met elkaar verbonden tot moleculen. Steeds complexer en uiteindelijk resulterend in wat wij leven noemen. Organisaties van materie met het vermogen zich te delen en zo voort te planten.

Straling die dat leven op aarde mogelijk maakte. Planten die daarmee de atmosfeer ontdeden van een eens te veel CO2. Daarbij voorzagen in zuurstof. Het proces van fotosynthese. Zonlicht dat in bepaalde cellen elektronen laat bewegen, elektriciteit opwekt. Die in andere water splitst in waterstof en zuurstof, het proces van elektrolyse. De waterstof die de zuurstof uit , CO2 verdringt en zich verbindt met de koolstof tot koolwaterstoffen, suikers. Met als bijproduct zuurstof. Planten die zo dierlijk leven mogelijk maakten. Dieren die zich voeden met die koolwaterstoffen. Ze met zuurstof weer verbranden tot CO2. De natuurlijke kringloop in de natuur.

Alleen mogelijk op planeten die zich daarvoor lenen. Met vloeibaar water. En met voldoende en niet te veel straling. Van een ster of een hete kern in een oceaan van water. De ijsmanen waarin we leven vermoeden.

Moleculen van leven die DNA schrijven. Een code voor cellen hoe zich te ontplooien. Een verhaal met z’n geschiedenis. De rondworm die al tachtig procent van de menselijke genen heeft.

Straling die voorziet in informatie, gegevens, data. De golflengten van voor ons zichtbaar licht die variëren van 380 - rood -  tot 750 – violet - nanometer. Frequenties die in ons netvlies elektriciteit opwekken. Gestuurd naar ons brein voor tv met weer die  wisselwerking. De evolutie die leidde tot ogen om met die variaties in frequenties van licht te kunnen zien.

Materie die we zien in de kleur die het niet absorbeert. Kleurloos glas dat niets absorbeert, en dus licht blijft. Laat zien dat materie niets is, een door krachten beheerste ruimte. Zelf materie zijnd te voelen.

Geabsorbeerde straling die de elektronen van materie laat bewegen. Die daardoor warm wordt en zelf weer gaat stralen. Praktisch bruikbaar weten. Geluid, trillingen, van lucht, bewegingsenergie. Die omzetten in elektriciteit. Door daarmee een magneet op het membraam van een microfoon te laten trillen, in een spoeltje. Daarin zo elektriciteit opwekken. Met de frequentie van dat geluid. Die versterkt weer straling produceert, radiogolven de ruimte in. Met antennes op te vangen en weer om te zetten in elektriciteit. Die versterkt het membraam van een geluidsbox kan laten trillen. Met de frequenties van dat geluid. Het principe van de radio, en tv. Al onze zintuigen die min of meer naar dit principe werken.

Dieren die met voor de verwerking van waarnemingen een centraal zenuwcentrum, een brein hebben. Dat net als een computer elektrisch functioneert. En dat dus straalt. Op de frequentie van z’n denken. Op te vangen door daarop afgestelde antennes. Iets van internet? Dieren die mogelijk op die manier informaties uitwisselen. Elkaar zo voorzien van software en updaten? De hardware, het brein, dat genetisch met DNA te verklaren is. Maar die software, hoe een nest weten te bouwen? De poes die voelt dat het baasje voor de deur staat. Dierlijk leven dat misschien al vanaf z’n begin een vorm van internet had. De evolutie die gaat tot op het gaatje van wat mogelijk is. Mensen die soms ervaringen van anderen denken mee te beleven. Onze taal, inmiddels ook een kwestie van internet, van stralingen met informaties. De digitalisering met nog ongekende uitkomsten voor de afronding.

De relativiteit van ons weten.  Straling, trilling, energie de ruimte in. Met de vraag van wat er dan trilt in die ruimte. Het voor ons leegte, dat toch iets is.  De ruimte die begon met niets en enorm uitdijt, en dus altijd eindig is en blijft. Die geen buitenkant laat zien, in zichzelf gesloten lijkt. Als een gesloten lijn, een cirkel, het oppervlak van een bol. Die geen einde hebben. Het één en tweedimensionale. De driedimensionale ruimte die zich mogelijk ook zo sluit en dus rond is?  Waarin dan net als op een ballon geen rechte lijnen mogelijk zijn en elk punt middelpunt daarvan is.

Ruimte en tijd die met elkaar verbonden lijken. Bewegen in de ruimte waarbij de tijd vertraagt. Hotloges langzamer gaan lopen. Met vliegen bewezen. Dat niet sneller kan dan met de snelheid van het licht.

De tijd die ook begon op nul. En dus  eindig is, met geen eeuwigheden. Anders met een oneindig verleden van waaruit het heden oneindig is en dus onbereikbaar is. De tijd die vertraagt, in zwarte gaten weer op nul!? Ook een verklaring waarom licht daaruit niet kan ontsnappen. Krijgt daar de tijd niet voor. Is die tijd misschien ook rond en gesloten, met een kringlopen met oerknallen? 

Wie de natuur denkt te begrijpen die ze niet begrijpt. We zitten in de wereld en kunnen er niet uit, zijn er naar. Die proberen te begrijpen is als licht willen bekijken en en dan licht nodig  hebben, onszelf.  

Alles wat we begrijpen dat zich wel bewijst als praktisch bruikbaar. Te ontwikkelen tot op eindsyntheses van het praktisch volmaakt duurzame. En het generaties bestendige.

Onze  verhalen die zich  zelf bewijzen. Alles dat bedacht is begint met een these. En die te verantwoorden. Het verhaal van thesen, antithesen en synthesen. Met het praktisch volmaakte als een noodwendige  eindsynthese. De wijze waarop wij functioneren in die evolutie door ons heen. George Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831). ‘Er is een ultieme waarheid, een wereldziel die zich door de tijd heen openbaart en waar maakt. Naar een dialectisch proces waarin contradicties noodwendig leiden tot nieuwe ideeën, en wel steeds betere’. Het idee, de these die z’n antithese bewijst, z’n gebreken en onvolkomenheden. Die leiden tot het zoeken naar een synthese, de eliminatie ervan. Een synthese weer als these met z’n antithese, enzovoort. Die almaar oplossen. Tot op het bereiken van de eindsynthese. De voltooiing van dit proces tot op eindwaarden. Door hem vooral bedacht voor de samenleving. Waarbij het Duitse keizerrijk zag als een eindsynthese.

Zijn verhaal dat zich bewijst met politiek streven naar betere en eerlijker samenlevingen. In de techniek met de ontwikkeling van producten tot op praktisch volmaakt en op eindwaarden.  Door ons heen en naar die wil. Voor het materiële de natuurwetten.

Maatschappelijk heel veel goed fout, een antithese. Thomas More (1478-1535) die reageerde op de toenemende verpaupering in zijn land, Engeland, door de privatisering van de gemene gronden. Met zijn ‘Utopia’, een soort christelijk communistisch manifest voor een betere en menswaardiger samenleving. Geïnspireerd door verhalen over indianenvolken, die alles samen deden en deelden, van toen de mens nog leefde op de voor iedereen vrije steppen. Zijn denkbeeldige samenleving was simpel, uiterst ascetisch, kende geen persoonlijk bezit, met iedereen sober gekleed, gehuisvest in strik uniforme steden, met voor allen gelijke regimes van arbeid en lijfeigenen, mensen die straf verdienden. Al met al uitzonderlijk saai en in wezen niet erg menswaardig. Een samenleving waarin hij zelf zeker niet zou passen, die hij mogelijk meer zag als een exercitie.  

Maar wel een stimulans voor velen om ook utopische, sociale, ideale samenlevingen te bedenken. Die deels gerealiseerd in zich bewezen als niet de oplossing voor armoede en onrecht, dat zomaar bedachte ideologieën niet werkten. De reden van de huidige afkeer tegen alles wat naar utopieën riekt. ‘Blauwdrukken voor de toekomst, nee! VisieS,  olifantEn die het uitzicht belemmeren.Mark Rutte (1967). Wim Kok (1938) die zich bevrijdde van z’n ideologische veren. Die hem hinderlijk voor de ogen hingen.

De actualiteit mt z’n antithesen. En wachtend op synthese.. Voor de huidige verpaupering, ongelijkheid, falende staten. Op zoek naar de verlossende eindsynthesen. Die toch moet komen van filosofen als Thomas More,  van mensen die menen dat bepaalde actualiteiten niet waar mogen zijn.

Karl Marx (1818-1883), eveneens door maatschappelijke ellende sociaal bewogen. Die de dialectiek van Hegel betrok op deze noodlotsgeschiedenis van het proletariaat. Mensen gevangen en verpauperd in structuren en systemen naar gewilde machten van bezit en productieverhoudingen. Een fatale antithese, die vroeg om een verlossende synthese, en een uitzicht op een eindsynthese. De volmaakte voltooiing die iedereen uiteindelijk vrij zou maken. De mens als noodlotsfiguur in de evolutie, beschreven in zijn boek ‘Das Kapital’. Waarmee we de huidige  oost - west tegenstellingen hebben.

De these van mannen  over vrouwen.  Vooral praktisch bruikbaar voor ze.  ‘Belet dat vrouwen mens worden. Laat ze niet gaan denken en bedenken’. Mary Wollstonecraft (1759-1797) die deze strategie aan de orde stelde. Hoe opvoeding en onderwijs hun ontplooiing onderdrukten. Vrouwen die niet mochten  studeren, schrijven, schilderen, componeren. Simone de Beauvoire (1908-1986). ‘Men wordt niet als vrouw geboren maar gemaakt’. Naar de cultuur van mannen. Vrouwen die wakker moeten worden. Die te veel en te gedwee met dat mannelijk verhaal mee gingen. Schrijfster Virginia Woolf (1982-1941) die zich afvroeg waarom er nauwelijks vrouwelijke schrijvers waren geweest. Vrouwen hadden daar geen geld, geen eigen plek, geen  tijd voor als mevrouw van een meneer.

De man die voor het krijgen van  kinderen een vrouw nodig heeft. En daarmee het huwelijk. Ze langdurig te huisvesten en te onderhouden . Te beschermen  tegen  andere mannen. De vrouw die daarvoor incidenteel een man nodig heeft. Het huwelijk daarvoor niet nodig heeft.

Het noodwendig blijven denken in thesen als oplossing voor wat we beleven  als antithese.  Ons denken en bedenken naar een hogere wil? Communistisch geïntrigeerd ontwierp de architect Le Corbusier (1887-1965) het ideale dorp. Een flat op kolommen voor de huisvesting van een colletctief  van boeren, een schuur voor de gezamenlijk te gebruiken landbouwmachines en silo’s voor de oogst. De volmaakt egalitaire en steriele commune. Een stad langs de kust bedacht hij als een lange lint hoogbouw met voor iedereen uitzicht op zowel de zee als een fraai landschap. Iedereen hoog en daarmee vrij wonen, met optimale vrijheid op de begane grond.  oor parken, met groen op grote balkons en daken. Nazi Duitsland sociaal met een vijf kilometer lang appartementencomplex voor even vakantie voor de in benauwde industriesteden wonende partijgenoten. Engeland met z’n butling kampen, steriele verzamelingen campers. Inmiddels geëvolueerd tot butlingboten om de wereld verkennen.

Geweld, uitdaging, competitie als grondslag voor thesen. Met geweld war te maken. Het zwaar bewapende roofkapitalisme. De rijke landen die vooral rijk werden met roof, kolonisatie, slavernij. De geschiedenis met vooral oorlogen en genocide. Waarmee de wereld wel steeds meer één werd. Door moeten en willen samenwerken. Voor de afronding op praktisch volmaakt duurzaam . Gebaseerd op wereldwijd daar alles voor maken en verhandelen. Met zicht op een eindsynthese. Die noodwendigheid van alles eens hebben en in overvloed. Met steeds minder mensen. Vrouwen die door glazen plafonds heen breken. We op weg zijn naar een eindsynthese. Waarbij het ook kan ontsporen.  We opnieuw moeten beginnen.  In de taal waarin we leven. 

In die diepdonkere diepzee van onze woorden ze lukraak grijpen en rijgen tot zinnen zonder zin. De natuurkundige Alan Sokal (1955) die zo een artikel schreef met bewust zinloze beschouwingen. Dat opstuurde naar een gerenommeerd academische tijdschrift, gepubliceerd kreeg. En vervolgens met veel internationale waardering. Politici met dergelijke verhalen en die gekozen worden. Ons zijn naar het mysterie van de natuur en niet durven erkennen. De schepping die zich niet laat begrijpen, en dat niet willen aanvaarden. De verleiding te denken in wat logisch lijkt. Waarmee we alleen maar uitkomen op wensdenken.  Terwijl e verder moeten met die evolutie door ons heen.

De evolutie, een kwestie van toeval. Volgens Charles Darwin (1809-188). Het toevallig sterkste dat overleeft. De naar elders verwaaide vogel met de juiste snavel voor de vruchten daar De witte beer die kan overleven op de witte sneeuw van de Noordpool. De bleke mens in het hoge noorden met te weinig zon. De donkere in de regio’s met te veel en fel.

Het materiële met z’n mogelijkheden voor die evolutie. Die zich voor ons als een wil manifesteert. Waarmee die evolutie mede door ons heen verder gaat. De fase waarin we zitten en kunnen afronden.

De mens mede besloten in die wil van de oerknal .  En met de opdracht dat verhaal voort te zetten. Met ons denken, bedenken en maken. Om ons er materieel mee te verlengen. Waarmee we ook als soort evolueerde. We de natuur tot cultuur verbouwen. Met mede de gave van de zuivere rede.  Denken en bedenken naar eigen ingeving en vrij van het vertelde. Waarwee we een innovatief moment zijn in de evolutie. We ons vrij kunne maken van de blinde natuur, een eigen cultuur kan scheppen. Die we hebben te verantwoorden. Aristoteles (384-322 vCr) met zijn keuze voor een goed en deugdzaam leven met elkaar. Pleidooi voor een rechtvaardige economie met betrouwbare producten. Het idee voor eens de gilden. Het materiële zien als middel en niet als doel, Zeker niet om er zo veel mogelijk winst mee te maken. Aristoteles die de jacht op almaar meer bezit, kapitaal zag ontstaan. Een particulier kapitalisme, met arbeid renderend te maken. In zijn tijd vooral met slaven.

Welke krachten beheersen de economie en welke politiek was de  juiste, de meest rechtvaardige? De zegeningen van de vrije markt zonder monopolies. De universele hebzucht als filantropisch geschenk voor de samenleving. . Het einde van de gilde, de garantie van vakbekwaamheid, betrouwbaarheid, een rechtvaardige prijs. Het opzeggen van de filosofie van de solidariteit, met zorg voor de naasten. 

De arbeidende klasse die politiek bewust werd. Met ook het bedenken van utopia’s  naar Thomas More Toen schapen beter rendeerden dan boeren. Die verjaagd naar de steden daar goedkoop bruikbaar waren voor de opkomende industrie. Goedkoper nog dan te kopen en onderhouden slaven. ‘Dit moet anders en kan veel beter, eerlijker’. Wat hem de kop koste. Het lot van veel sociale bewogenheid, tot op heden.

Karl Marx  dir eveneens zo’n verhaal bedacht,. Met de mens als noodlotsfiguur in de evolutie. Mensen gevangen in een fatale antithese, die vroeg om een verlossende these, en een uitzicht op een eindsynthese. Met als eindspel de  maatschappelijk bedachte nachtmerries, tot op heden.

De verklaring van de voorkeur voor het laisser faire laisser aller, laat het zich maar bewijzen. En daarmee weer negeren van de menselijke verantwoording. Het toch weer gevangen zitten in ideologieën. De doorbraak van de verlichting, mogen weten wat we zien. Met technische middelen steeds meer. Tot op het begin van de schepping. En dat we mede naar die evolutie zijn.  

Aan zet in de evolutie. Baruch Spinoza (1632-1677) die ook geloofde in een wereldziel. Die uit is op het goede. ‘Alles in het universum is één, en dat ene is wat wij God noemen. En dat ligt besloten in de natuur. Waarin en waaruit we zijn. Aan zet met ons denken en bedenken. Waarmee  we dit plan steeds beter leren kennen. Waarbij we  kunnen kiezen. Al of niet voor het goede van dit plan.

Het klimaat en dat we niet meer beheersen. Waardoor landen onleefbaar worden, volksverhuizingen op gang komen. Oorlogen weer een optie worden.  Weer in balans zien te komen met de natuur. Waarin we immers oplichten, die ons mogelijk maakt. Die we met ons denken en bedenken vermaken. Waardoor steeds mensen mogelijk werden. Ten koste van alle andere soorten. Onze voorfamilies.

De economie met nog geen idee van afronding. Geen hogere doelen stellen dan het aandeelhoudersbelang. Het gedachtegoed van Milton Friedman (1912-2006). Beloond met een Nobelprijs. Het neoliberalisme dat gaat tot op het gaatje van wat legaal is. Waarbij globalisering  vrijwel alles legaal maakt. De afronding met eens iedereen aandeelhouder.

Terug naar antieke ideeën. Die van Aristoteles. ‘Een samenleving moet eerlijk zijn’. John Rawls (1921- 2002) ‘Die niet funderen op menselijke driften en instincten  maar op wat  we willen verantwoorden. Met een ethiek gericht op het welzijn voor iedereen’. Het sociaal liberale contract denken in de VS, in Europa de sociaal democratie.

‘De mens naar z’n natuur en ge tolereert boorte  oneerlijk bedeeld. De politiek die daarvoor kiest, die dat ziet als een natuurlijk gegeven, Die een economie voor alleen het sterke en slimme accepteert. De rijken die zorgeloos leven naast verpaupering’. Rawls keuze voor een politiek die iedereen het recht geeft op autonoom zich zelf zijn naar eigen vrije rede en aanleg. Optimale gevarieerd dus, maar onder voorwaarde dat die autonomie mede die van alle anderen ten goede komt, dat deze ongelijkheid tevens uitpakt in het voordeel van de minder bedeelden. Het in Nederland betalen voor de verzorgingsstaat naar inkomen. De chirurg die mag rijk worden van de medische pech van anderen omdat we die kosten samen verzekeren. Onderwijs tot op het hoogste niveau en dat geen talenten verloren laat gaan. Een bestel niet naar de natuur maar naar cultuur. Talenten en plek van geboorte  zijn nooit eerlijk verdiend. Mogen dus niet de rechtvaardigheid van een maatschappij bepalen. ‘Leg bij de bepaling van het sociale contract een sluier van onwetendheid over de persoonlijke willekeur van het lot, maakt dat zo neutraal ten dienste van rechtvaardigheid.’ Ter correctie van de natuurlijke desinteresse vanuit ieders eigenbelang. Ter erkenning van een basiswaarde voor iedereen. De vrije markteconomie die zich na de tweede wereldoorlog wereldwijd als winnaar bewees. Niet zonder problemen, maar met het idee dat democratie ze de baas kon blijven. De vorige eeuw die op weg leek naar een werelddemocratie, met een rechtsorde en mensenrechten voor iedereen. Voor heel veel mensen dan ook een boeiende en vaak mooie tijd, met welvaart voor steeds meer ,mensen.

Zelfs even bedacht als het einde van de geschiedenis. Francis Fukuyama (1952). Het einde van de geschiedenis, met het kapitalisme als uiteindelijke winnaar. Tot in New York twee vliegtuigen de twintorens invlogen, in 2008 heel onvoorzien een bank omviel, en daarna meerdere.‘Ben bijzonder geschokt, kan het haast niet geloven. Er moet een fout zitten in onze overtuiging dat de vrije markt zichzelf beter reguleert dan enige overheid’.  De getuigenis van Alan Greenspan (1987- 2006), voor een commissie van het congres in 2008 naar aanleiding van deze kredietcrisis. De man die verantwoordelijk was voor de centrale bank van de VS.

Een bewonderaar en ondersteuner van de filosofie van de schrijfster Ayn Rand (1905-!982). Filosoof van het omgekeerde idee van Kant, dat altruïsme een deugd is en zelfzucht een kwaad. ‘Door alle eeuwen heen zijn het de Atlassen, de elitaire vrije en creatieve geesten, die de lasten moesten torsen voor het overleven en verheffen van de mensheid. Aan ons de taak ze van die last te bevrijden en vrij laten zijn in waar ze zo goed in zijn’. De super rijken in de VS die het commando van de staat over nemen. De democratie bestormen. Geboren in St. Petersburg vluchtte ze voor de ideologie van de Russische Republiek naar de VS. Van plan daar een groot schrijver en denker te worden ontwikkelde ze een filosofie van het objectivisme, de ideologie van individualisme met als deugd het egoïsme. Het ieder voor zich.  ‘Een natuurlijke realiteit en met onze rede om daarin te streven naar een gelukkig leven. We dienen te handelen met het oog op ons eigen geluk. Met respect voor anderen. Moeten daarbij wel redelijk blijven, zodat we datzelfde streven van anderen niet in de weg staan. Handelend naar dit principe hebben we dan ook geen andere morele codes nodig. Altruïsme komt dit streven zeker niet ten goede, verleidt slechts tot daarvan afwijken’. Het communisme dat ze daaraan ten onder zag gaan. Haar verhaal van een ijskoud hyperindividualisme. Dat het politieke debat in haar nieuwe vaderland kleurt. Waar ze haar romans graag lezen. Waarin mensen primair functioneren vanuit hun natuurlijke staat, hun instinct tot overleven. De ‘tea party’ die haar visies predikt. De Republikeinse Partij in de VS die ze bevrijdde van elk gevoel voor solidariteit. De rijken die belastingen als een vorm van diefstal beleven. ‘Gaan we ze teruggeven. Lees mijn lippen, geen belastingen’.

De samenleving naar hoe de dobbelstenen rollen. Het lot van de mens in het zijn van de wereld besloten. Dat maar hebben te aanvaarden. De mens in die voort tollende evolutie zonder enige  moraal. Het negatief liberalisme met een afkeer voor visies. Met de zegen van de dominante religie. Gods zegene het. 

Terug naar het middelpunt van het heelal, de individuele mens. ‘Met z’n rechten, en waarop niets en niemand inbreuk mag maken.’ Robert Nozick  (1938 ). Het individu is volledig eigenaar van zichzelf en van wat het daaraan weet toe te voegen. Omdat dit recht individueel moeilijk is te beveiligen vraagt het  altijd om een contract met anderen om dat samen te doen. Beperkt, want alleen om dit recht te handhaven, persoonlijk eigendommen te verdedigen, ieders autonomie te waarborgen. Politiek de minimale staat. Want meer overheid leidt automatisch tot dwang. Belastingen laten je werken voor anderen en is dan ook een vorm van slavernij uioefenen. Mensen zelf laten kiezen voor een beschermingsconstructie die ze persoonlijk het best past en het minst kost. Compounds, enclaves waarin ze veilig zijn. Vrijheid om dit allemaal zelf te regelen, je eigen fort te bouwen en dat te mogen verdedigen. Tegen hen die buiten de boot vallen, zich niet weten te  redden. ‘De Mexicanen gaan zelf de muur betalen.’ De minimale staat gebaseerd op het individuele natuurrecht.  Met nauwelijks plichten voor het gemeenschappelijke. Dit bestel wel op legitieme basis, democratisch. Nozick die een en ander zag als een gedachte-experiment. Welvarende Amerikanen met een wapenarsenaal voor het geval dat.

New Orleans in 2005 getroffen door een orkaan. De burgermeester die de publieke bruggen over de Mississippi afsloot om het hoog gelegen rijke deel van z’n stad te beschermen tegen vluchtelingen. Daar voor al om geprezen. De megasteden niet meer te beheersen e. Met voor iedere kaste z’n wijk, beveiligde compounds. Door criminelen beheerst.

Pakistan dat onder water loopt door welvaart elders. En dat het zelf mag uitzoeken. Eilanden die in ze verzinken. Vluchtelingen die nergens welkom zijn. De zeespiegelstijging die dat verhaal van New Orleans op vele manieren gaat herhalen. Met dan ook weer mensen die hoog en droog zitten.

Hanna Arendt (1906-1975 ) moest als Jodin ook vluchten voor zo’n ideologische ontsporing, de obsessie haar volk te moeten vernietigen, en eveneens naar Amerika. Na de oorlog volgde zij het proces tegen  Eichmann, de uitvoerder van de Holocaust. Het uitroeien van Joden. Met een organisatie met treien, kampen met gaskamers en ovens, gerund door vakbekwaam personeel. En noteerde de banaliteit van het kwaad, de onverschilligheid van mensen, die anderen compleet aan hun lot laten ondergaan, zonder enige empathie. Gewoon doen wat opgedragen wordt, gaan regelen. Na het vervallen van een democratie in populisme.  Gebaseerd op een dominante stem, wil van een volk. Een democratie voor Arendt dan ook een gruwel. De politiek moest zich nooit baseren op ideologieën als socialisme, liberalisme. Diende uit te gaan van de pluraliteit van een gemeenschap, het rekening houden met de menselijke diversiteit, alle minderheden en de gegeven historische situatie. Hoe en met wat voor democratie, dat wist zij niet nader uit te werken. In elk geval weg met de tirannie van kijkcijfers en opiniepijlers, de uitslagen van enquêtes en referenda, de stem van de angst en de roep om verlossing. 

Ernst Bloch (1885-1977).  ‘De mens is filosoof naar hij of zij wil zijn’. Ook hij moest als Jood vluchten, naar de VS. Daar bleef hij utopisch. Zodat hij na de oorlog terugkeerde naar het marxisme van Oost Duitsland. Maar vrijheidslievend blijvend vluchtte hij al snel naar West Duitsland. Waar hij hardnekkig bleef hopen op eens een betere wereld, ‘Wat is kan niet, mag niet waar zijn’. De mens als een kraamkamer voor het nieuwe en betere. Met in zich de schemering van de weg naar vooruitgang. Als de werkelijkheid die afdwingt. Zijn denken naar Schopenhauer en Nietzsche.

De hopende mens, zich bewust van het nog niet zijn dat moet komen. Daarmee de drijvende kracht in de evolutie van de mensheid. Dromend van warme krachten die strijden tegen de ijskoude. Als filosoof van de hoop trok Bloch vooral ook lering uit het verleden. ‘Religie is mede hopen en een atheïst is dan ook vaak een gelovige’. Met als kanttekening dat de atheïstische verlichting de kracht van het kwaad enorm had onderschat.

Hij wilde twee utopieën, een sociale en een rechtvaardige. Een die de noden opheft en waarin men gelukkig kan zijn, en een die de vernedering opheft en veiligheid en geborgenheid garandeert. Tot aan zijn dood bleef hij geloven in een soort communisme als omega. Met een accent op fantasie en verbeelding, en dan niet alleen vanuit rationeel wetenschappelijk denken. Een exponent van ‘dit mag niet de waarheid zijn’ en van het willen blijven geloven en hopen in ‘het kan en zal anders en beter. De geschiedenis herlezen voor de toekomst. Vooral van mensen die daarin geloven.

 ‘De mondialisering die een virtuele hypermaatschappij creëert met alle middelen en macht in handen van een kleine minderheid.’ Jean Boudrillard (1927-2007). We zijn op weg naar parallelle en van elkaar gescheiden samenlevingen. De architecten die de steden opdelen in af te sluiten ruimten voor soort zoekt soort, De steden waarin tachtig procent loopt en fietst, primair ingericht voor de auto. De consumptiemens levend in de schijnwereld van reclames, het almaar verleidelijk verwarrend anders, met de verveling van in feite steeds hetzelfde en niks nieuws. Het ontbreken van visies en daarmee perspectieven. Versluierd door de spektakels van het dagelijks nieuws. Politieke deformatie van waarheden en scheldend inspelen op tegenspelers. .’De actuele verwarring van zin en onzin in een zich wel vervolmakende wereld’.

‘De nieuwe generatie die daarmee staat voor een mondiale breuk, z’n filosofen opnieuw heeft te herlezen. Om zich daarmee een geschiedenis te geven en zo die kloof te overbruggen. Die door lering en verdieping tot een opnieuw en anders beginnen en elan te geven. Met echt zicht op beter.

Met dan wel de vraag welke personen in staat zijn de fakkels van onze filosofen over te nemen. En zijn dat er voldoende als tegenwicht tegenover de boze burger. Is het zinkende schip nog te redden of bevindt het zich al in de staat van de Titanic?’ Geert Mak (1946) in een college tour in 2016. Onderin zien we immers al velen opgesloten door hekken verdrinken. De rijken die als ratten het schip het eerst verlatend.

Peter Sloterdijk (1947)  ‘Onze grote thema’s zijn niets anders dan ontwijkingen en halve waarheden. De huidige westerse maatschappij is vooral gebaseerd op nihilisme, met als antwoord cynisme. We moeten op zoek naar methoden om ons opnieuw te temmen, te oefenen voor het leven, te ontworstelen aan het lot. Het lot dat iedereen opzadelt met een toevallig en vaak invalide begin. Om vervolgens daarmee wat van het leven zien te maken. Waarin velen maar beperkt in slagen. 

Wat zich manifesteert in de anarchie van de volkswil vanuit woede over het getrokken lot en de onmacht om daarmee te leven. Met kwalijke politieke consequenties, de boze burger die vooral nee wil zeggen. En daarmee de werkelijke thema’s ontwijkend.

Met de vraag wat daaraan te doen. Hoe nieuwe generaties te trainen voor het ongewisse van de moderne wereld, die elk geloof in het hogere of wijze meesters heeft afgezworen en alle moraal als vrijblijvend beschouwt.  Een wereld waarin zij die het wel even maken geen visies meer hebben, vooral afwachten wat er komt en bekijken hoe daarop adequaat te reageren. Het veel te veel almaar laverend naar daarvoor veilige havens. De winnaars die het leven beleven als een bevrijding. Verliezers die op zoek gaan naar troost een makkelijk prooi worden van de drugs van schijnzekerheden en de echte.’

Socrates die al wist van het nut van bekwame officieren. Pandemieën die alleen met bekwame wetenschappers te bestrijden zijn. De huidige samenleving die niets is zonder goed opgeleide mensen. Die je dan wel moet kunnen vertrouwen,

Een wereld uiteindelijk in welvaart. Al naar  de ascese en gelijkwaardigheid  betracht. Waarbij welzijn in gelijkwaardigheid de wereldbevolking doet afnemen. Wat dat beide ten goede zal komen.   We plek vrij kunnen maken voor wat ons nog rest aan wilde dieren. onze voorfamilie,

De menselijke soort die nog vele miljoenen jaren heeft te gaan heeft. Met altijd wel overlevenden van rapen. Met nu in een fase van alles  uitproberen tot op het uiterts mogelijke. Waarop we kunnen afronden. In ascese wil die ons  niet bedreigen. Met keuzes nu te maken voor de toekomst. Een eeuw verder alle energie van water, wind, de zon, kernenergie. Daarmee nu al beginnen. Eens geen stikstof probleem meer. Los het dan nu op. Gezond gaan leven willen we onze soort niet degenereren, de medische zorg  betaalbaar blijven. Gezond gaan eten en drinken. Hoe inmiddels wel bekend. Laat landbouw en veeteelt dat nu waar maken. Hun verdienmodel daar op aanpassen. Samen met horeca met ongekende perspectieven. Nu een in unieke balangen verstart verhaal.

De aarde, het universum die vervelend kunnen uithalen. Het zo maar ineens over kan zijn. De wil daarvan die daar geen moeite mee heeft. Die daartoe heelalwijd overvloedig heeft gezaaid. Met  de aarde als basis voor intelligent leven bij toeval. Met miljarden maal miljarden planeten mogelijk niet de enige, De zon die het eens voor gezien houdt. We dan afronden op sterrenstof. Voor weer een nieuw verhaal. We dus altijd tijdelijk zijn. En met wat voor zin anders dan een ieder voor zich bedenkt? Met even iets immaterieels. Inmiddels elektromagnetisch geschreven de ruimte in gezonden. In een rond heelal? Waarin het misschien lang blijft rondzingen. Samen met vele andere verhalen? Daarnaar gaan luisteren. Muziek die we dan als eerste en het beste zullen begrijpen.

 

Willem Semeins, 2025

 

Vrij ontleend aan:   

R.M. AlbéresSartre. 

Hannah Arendt – Oordelen.

Hans Achterberg – de utopie van de vrije markt.

R.BakkerMerleauPonty.

W.S van de Erve. – Le Corbusier.

Jean Baudrillard en Jean Nouvel- Filosofie in dialoog.

Sven Beckert – Katoen. De opkomst van de moderne wereldeconomie.

H van den Berg – Metabletica.of de leer van de veranderingen.

Gegory Bergman – Filsofie voor in bed, op het toilet, of in bad.

C.P.Bertels en E.J.Petersma – Filosofen van de twintigste eeuw.

Ap Dijksterhuis – Het slimme onderbewuste.

Rutger  Bregman _ De meeste mensen deugen.

Martijn van Calmthout – Echt  quantum.

Richard Dawkins – Onze zelfzuchtige genen

Bernard Delfgaauw – De jonge Marx

W.Durant – In den hof der wijsbegeerte.- Van Socrates tot Bergson.

Filosofen van het hedendaags liberalisme. Redactie P.B.Cliteur en en C.A. van der List.

Filosofen van de 20e  eeuw. Redactie van C.P.Bertels en E.J.Petersma.

Peter Frankopan – De zijdenrouten.

Erich Fromm – Escape from freedom.

Michel Foucault – De woorden en  de dingen.

Daniel Guérin – Het anarchisme.

Arbold Heertje – Echte economie.

Jonathan Holslag – Vrede en oorlog.

Roel Jansen – Gokkers en graaiers.

Victor Lamme – De vrije wil bestaat niet.

A.E.Loen – Inleiding tot de wijsbegeerte.

J.Luyendijk – Dit kan niet waar zijn.

Ruben Mersch - Oogkleppen.

Friedrich Nietzsche – Der Antichrist. 

Thomas Piketty- Een kleine geschiedenis van de gelijkheid.

C,A. van Peursen - Ludwig Wittgenstein.

Kate RaworthDoughnut economics. 

Maarten van Rossem – Kapitalisme zonder remmen.

Stephen Schneider – Het laboratorium aarde.

Rupert Sheldrake – De wedergeboorte van  de natuur.

Peter Sloterdijk – Filosofische temperamenten. Je moet je leven veranderen.

Spinoza – Ethica . door Maarten van Buuren.

Philip Stokes – Filosofie. 100 essentiële denkers.

Dick Swaab – Wij zijn ons brein.

A.Vloemans – Leven en leer der grote denkers. - Aristeia.

Frans de Waal – Een tijd voor empathie.

Gary Zukav – De dansende Woe-Li meesters.