Notities.

De taal waarin we .leven.

‘Ik denk dus ik ben’, de enige zekerheid van Descartes. ‘Ik denk en dat ben ik’, dat wat we beleven als onze essentie, ons mens zijn, onze ziel. Een immaterieel fenomeen dat een materieel lichaam heeft, waarin het oplicht, maar dat niet dat lichaam is. Net als licht van een lamp niet die lamp is.

Denken dat we doen in de taal waarin we leven,waarin we ook met elkaar praten en communiceren. Met woorden die duiden en zinnen die verbanden leggen. Woorden nar verhalen die we vertelt krijgen en ons zelf bedenken. En waaraan we twijfelen, al dan niet in geloven. Met dan altijd de vraag van wat is een woord waard, en daarmee wat is z’n waarde voor de taal waarin we leven. En daarmee dus voor onze ziel.

Woorden die zijn naar ons samen mens zijn, in heden en verleden. Verhalen door de tijden heen bedacht en geschreven. Ingeleid door belevingen van de wereld waarin we leven, en daarmee zintuiglijke  waarnemingen. Verhalen waarmee we die wereld wisten te beheersen en benutten. Leidden tot praktisch bruikbaar weten, en daarmee kunnen bedenken. De natuur die we daarmee wisten te benutten. Wind met windmolens voor ons laten werken. Energie opgewekt door de ‘straling’ van de zon en ‘zwaartekracht’. Lucht die warmer wordt en daarmee lichter en gaat bewegen. Twee woorden met verhalen die ze alleen als praktisch bruikbaar bewijzen. En ons verder veroordelen tot niet weten wat we zijn. We op die manier ook weten dat we heel veel niet weten.

Met de verleiding daarvoor dan verhalen te gaan verzinnen. Daarmee de taal waarin leven te laten verwarren in gedachtespinsels. In het verleden graag bedacht als absolute waarheden. En daarmee als dictaat voor ons denken en daarmee onze ziel. ons mens zijn. Tegenwoordig met ‘het is bewezen’ van sociale media.

De taal waarmee het ‘mens zijn’  oplicht in de menselijke soort. Het fenomeen waarmee in de evolutie een bewustwording en denken daarover krijgt. zichzelf ziende wordt. En een evolutie van daardoorheen. Van het materiële dat de mens aan zich weet toe te voegen. Waarmee die zich materieel weet te verlengen. Mede dank zij een programmering van z’n brein. algoritmen om dat te kunnen maken en gebruiken. Elektrisch met ladingen, elektronen, en dus eveneens een vorm van materiële verlenging.

De taal die door de tijdelijk mens heen evolueert tot het verhaal van de mensheid.  Inmiddels een diepzee van woorden, verhalen, door de tijd heen steeds complexer en completer. Voor iedereen beschikbaar, al naar men kijken, luisteren, lezen kan, wil en mag. Waarmee elk mens z’n ‘mens zijn’ steeds weer andere wendingen kan geven. Al naar ambities en dat willen, durven verantwoorden. En dat m ogen. De landen waarin dat verhaal deels strikt verboden is. Waarin het dank zij digitalisering steeds makkelijker zoeken is.