Energiewinning
met getallen.
Te gebruiken
eenheden.
De
joule is de eenheid van energie. Het
is de energie die de kracht 1 N (newton)
levert over 1 meter. Daarbij is 1 N ongeveer 0,1 kg kracht.
1
joule is gelijk aan 1 W.s (watt.seconde).
De
eenheid van elektrisch vermogen is W
(watt).
1 KW = 1000 W en 1 MW = 1000 000
W.
Voor
elektriciteit is de gebruikelijke eenheid van energie de KWh, het energieverbruik per kilowatt gedurende één uur.
1 KWh = 1000 x 3 600 W.s
= 3 600 000 J = 3,6 MJ = 3,6 106 J
Het principe
van de windmolen.
Windmolens
oogsten de bewegings- (kinetische) energie van wind.
De
formule voor kinetische energie is E = ½ mv².
E
= de kinetische energie in joule, m is de massa in kilogram en v de snelheid in
meter per seconde.
De
massa van lucht is 1,18 kg per m³. Omdat deze massa
bij windturbines afhankelijk is van de luchtsnelheid komt de afhankelijkheid
van de snelheid op de derde macht.
De
formule voor een turbine is E = f .m.v³. De
coëfficiënt ‘f ‘ is afhankelijk van de grootte en vorm van de wieken of
schoepen van de turbine.
Vooral
snelheid is dus bepalend voor de uitkomst. De gemiddelde windsnelheid is op
land 8 km/uur en aan de kust 20 km/uur. Bij 100 km/uur is sprake van storm. Bij
een naderende storm worden windmolens vaak stil gelegd.
Voor
een windmolen valt alleen de luchtmassa te beïnvloeden, door de grootte van de
wieken.
Water
in een waterkrachtcentrale heeft een massa van 1000 kg per m³.
Een groot verval verhoogt dan de snelheid. Een stoomcentrale verhoogt met hoge
druk zowel de massa als de snelheid van geproduceerd stoom.
Het vermogen van een windmolen.
Afhankelijk
van de grootte leveren windmolen bij optimale windkracht een vermogen van circa
0,5 tot 7 MW. Grotere vermogens zijn onderwerp van innovatie.
De
optimale windkracht ligt op 6 beaufort: 40 tot 50 km/uur.
Omdat
de wind niet altijd optimaal is varieert het rendement van een windmolen van
circa 15% (op land) tot 35 %(op zee). Een windmolen op zee van 5 MW met een
rendement van 35% levert een gemiddeld vermogen van circa 1 MW.
350
KW - één molen van 1MW op zee - levert gedurende een etmaal 350 x 24 = 8400 KWh
= 30 200 MJ.
Dit
komt ongeveer overeen met:
1000 kg steenkool 30
MJ/kg.
3000 kg minder CO² 1
kg steenkool genereert 3 kg CO²
1600 kg hout 19
MJ/kg
3800 kg huisafval 8
MJ/kg
2000 kg mest 15
MJ/kg
0,04 gram uranium 80.10 000 000 MJ/kg
1000 liter benzine 30
MJ/liter
940 m³ aardgas 32 MJ/m³
Het verbruik
van elektriciteit.
Een
gemiddeld huisgezin heeft een elektriciteitsverbruik van 4000 KWh. per jaar.
Het verbruik is gemiddeld 4000 / 365 x24 = 0,457 KW. Per etmaal 11 KWh of 40
MJ.
Een
rijdende personenauto verbruikt gemiddeld 100 KW. Nog even en we rijden elektrisch.
Een
windmolen van 1 MW op zee (effectief 350 KW) is dus goed voor circa 765
huishoudens of 3,5 auto.
Nederland
verbruikt actueel circa 3400 PJ aan energie. ( 3600.1015 J)
Het
aandeel elektriciteit daarvan is 361 PJ.
December
2014 stonden in Nederland circa 2000 windmolens met een vermogen van 2000 MW en
een rendement van 20 procent. Ze zijn dus goed voor circa 400 MW = 0,4.109
J, is 650 000 huishoudens, circa 4% van het energieverbruik van Nederland.
De
‘middelgrote’ kerncentrale Borsele levert een continu
vermogen van 485 MW, is goed voor 485 windmolens van 5 MW op zee.
Bijdragen
van Windmolens.
Onze kolencentrales hebbe een effectief vermogen van circa 30 000
MW. Een derde daarvan is te vervangen door 10 000 windmolens, effectief 1 MW. Op
een rij gezet
10 000 x 0,1 = 1000 km. In
parken van tien rijen dus 100 km. Langs
de westelijke kustlijn van Nederland een park van 100 x 1 km2.
Geschatte investering 20 miljard euro.
Elektra is ongeveer 15% van ons totale energieverbruik. Voornamelijk
in voorzien door olie, gas en steenkool. Op de vrije markt zijn kolen net meest
concurrerend. Alle met voorraden
die eindig zijn en dus eens zijn te vervangen. Door windmolens, dan circa 50
000, een park dus van 100 x 5 km2, kosten 140 miljard.
Een windmolen is een mechanisch systeem met kosten voor onderhoud.
Op een vrije markt zijn ze niet in staat te concurreren met gas, olie kolen,
kernenergie. Daardoor lang afhankelijk
van overheidsbeleid en subsidies.
Opslag van
energie.
Omdat
windmolens niet continu draaien is een back up nodig van circa 90% van hun
effectief vermogen, direct in en uit te schakelen. Kolen- en kerncentrales
kunnen dat niet, die leveren continu. Gebruikelijk voorzien gascentrales in
deze back up. Het kan ook met opslag van energie.
Opslag
met water.
1
joule is de energie van 1 N over 1 meter. Energie is dus op te slaan door het
optillen van gewichten tegen de zwaartekracht in. 1 KWh = 1000 x 3600 = 3 600
000 joule = 3 600 m³ water 1 meter optillen. 1 MWh is 180 000 m³ water 20 meter
op te tillen. Laten vallen door een turbine komt die energie weer vrij.
Er
is een plan voor een kuil van 40 meter diep in een eiland voor de kust. Hierin
kan 20 000 MWh worden opgeslagen, dat gedurende 12
uur 1500 MW kan leveren. Als back up voor 12 uur 10 000 MW zijn dan 7 van deze
eilanden nodig.
Opslag
in auto’s.
Een
personenauto verbruikt bij 100 km/uur rond 100 KW. Voorzien van een accu voor
300 km wordt daarin gemiddeld voor circa 1,5 uur rijden is 0,15 MWh opgeslagen.
Nederland
heeft 7000 000 auto’s. Gestel 20 % daarvan gaat elektrisch rijden, dan creëren
ze een opslag van 0,2 x 7000 000 x 1,5 = 210 000 MWh.
Rond tien van bovengenoemde eilanden.
Batterijen.
Oplaadbare
batterijen, type Li-ion, hebben een energiedichtheid
van 0,1kWh/kg = 360kJ/kg.
De dagelijkse energie voor een huishouden kan worden opgeslagen in 4.106
/ 360.103 = 110 kg batterijen. Batterijen zijn duur en hebben een
beperkte levensduur. De grondstoffen ervoor zijn schaars en duur.
Waterstof
Energie opslaan in waterstof door elektrolyse van water, het scheiden van water
in waterstof en zuurstof. De waterstof wordt zo een energiedrager en kan in een
brandstofcel worden omgezet in elektriciteit. De efficiency van deze manier van
opslag komt uit op 40 % tot 45.
Waterstof is
een serieus alternatief voor batterijen in auto’s, zeker op lange termijn. Een woning
met flessen waterstof, zo nu en dan te vervangen, is energieonafhankelijk.
Het vliegwiel
In een snel ronddraaiend vliegwiel valt voldoende energie op te
slaan om bijvoorbeeld een bus te laten rijden. Daarbij kan ook de remenergie
worden teruggewonnen.
Perslucht
Energie is op te slaan in perslucht. Grote vermogen in honderden
meters diep gelegen ruimten in de bodem, lege gasvelden of ruimten ontstaan
door zoutwinning. Ze vormen een aantrekkelijk alternatief voor genoemde energie-eilanden.
Een
cilinder met perslucht, ruim 2,5 meter lang, diameter 0,5m, druk 200 atmosfeer
is goed voor de opslag van de dagelijkse energie van een huishouden. Grote
cilinders zijn veilig te maken van voorgespannen beton, beton altijd onder druk
en daarmee geen gevaar van scheuren.
De
concurrentie.
Aardolie en aardgas.
De voorraden hiervan liggen in de orde van grootte van enkele
eeuwen. Mogelijk dat al eerder de groei van de productie de vraag niet kan
bijhouden. Verassende vondsten kunnen er vele eeuwen van maken. Nederland moet
van het aardgas uit Groningen af, woningen moeten elektrisch. Van aardgas
elders,
Biomassa.
Energie uit biomassa, CO2 in een kringloop houden,
lijkt het een logische oplossing. Biomassa concurreert met de
voedselvoorziening. Met steeds meer mensen op aarde en verandering van klimaat
een probleem. In de natuur zorgt biomassa tevens voor de benodigde humus en
bemesting. Geoogst moet die vervangen worden door kunstmest, te produceren met
energie. Een boom verbrandt in een paar uur, groeit groot in dertig jaar. De groene
energie in Nederland voor ruim 50% van biomassa, versnipperde bomen van elders
in de wereld.
In ontwikkeling zijn de vergisting van organische afval, mest, het
winnen van biomassa met de kweek van algen.
De aarde zoveel mogelijk beplanten, woestijnen herbeplanten -
overal waar de mens de natuur beïnvloedt zijn ze ontstaan - vereist grote
hoeveelheden water. De groei van 1 kg droge stof vraagt 2000 tot 5000 liter
water. Bij een overvloed aan energie zou dat probleem zijn op te lossen. In
kassen worde deze hoeveelheid enorm gereduceerd.
Steenkool.
Nog voor heel veel eeuwen in overvloed beschikbaar. De
ontwikkeling van schone kolen, waarbij het CO² wordt afgevangen en opgeslagen
in lege gaslagen lijkt niet zonder risico.
De toepassing van kolen valt alleen af te remmen door een
internationale belasting op CO2 uitstoot.
Kernenergie.
Kerncentrales produceren geen CO² en kwalijke dampen. Met grondstoffen
nog voor vele eeuwen te winnen. Met nieuwe technieken mogelijk voor altijd, de
thoriumcentrales, en in elk land te vinden. De bouw van kerncentrales is duur
en duurt lang, maar ze gaan heel lang mee. De kosten van de brandstof zijn
gering. De opslag van de radioactieve reststoffen is een probleem. De
hoeveelheden zijn klein, in de orde van grootte van enkele kubieke meters per
centrale per jaar. Op te slaan gedurende 100 000 jaar, met nieuwe technieken
mogelijk terug te brengen tot 1000 jaar. Veilige opslag is te vinden in bergen,
dieper gelegen kleilagen en zoutafzettingen, in delen van de aarde waarmee naar
verwachting vele miljoenen jaren niets gebeurt. De nieuwe en veiliger
technieken en methoden kunnen over tien, twintig jaar toepasbaar zijn.
Kernenenergie is en wordt dan ook een serieuze concurrent voor
windmolens en een oplossing voor het CO² vraagstuk op lange termijn. De prijs
van geleverde elektra is ongeveer die van aardgas.
Geen enkele techniek is zonder risico’s. Problemen met kerncentrales
hebben tot nu duizenden het leven gekost en grote gebieden langdurig
onbewoonbaar gemaakt. In de technisch hoog ontwikkelde landen veroorzaken ze
nauwelijks problemen. Kolen, olie en gas zijn inmiddels verantwoordelijk voor
tientallen miljoenen slachtoffers, vooral in de megasteden. Veroorzaken
inmiddels ook grote klimaatsveranderingen met als effect volksverhuizingen en
oorlogen.
Kernfusie, de zon nabootsen op aarde, is in ontwikkeling en nog
voor vele decennia. Eenmaal operationeel wordt ze mogelijk de oplossing voor de
duur van de mensheid. De brandstof ervoor is onbeperkt beschikbaar. De vraag is
echter of het lukt en rendabel is, meer oplevert aan energie dan het kost. Kerncentrales
met thorium kunnen wel eens de finale oplossing blijken. Aan de ontwikkeling
van kernfusie worden vele miljarden besteed, aan die van thorium miljoenen.
Zonne-energie.
De hoeveelheid dagelijkse zonneschijn dekt circa 9000 maal onze behoefte
aan energie. De zon schijnt overal en zorgt er tevens voor dat winden waaien,
rivieren stromen, planten groeien, wateren vloeibaar blijven, dieren en mensen
kunnen leven. Het leven op aarde heeft aan ongeveer 1% van deze energie genoeg. In het verleden zijn daarmee ook de
fossiele voorraden opgebouwd.
De zon levert z’n energie zeer gespreid, ongeveer 1000 watt per m² aardoppervlak, en niet constant. Daarom zijn grote
oppervlakten nodig en opslag van energie.
Zonnecellen benutten het licht voor circa 20 procent. Ze worden
massaal geproduceerd, steeds efficiënter en goedkoper. Ze zijn vooral
interessant voor lokale winning van kleine hoeveelheden energie, als een
elektriciteitsnet ontbreekt.
Een paneel van 1,5 m2 levert per jaar circa 200 KWh. 20
panelen zijn dus goed voor de dekking van een huishouden.
Zonnespiegels die de straling concentreren maken centrales met
piekvermogens rond 400 MW mogelijk.
50 000 km², 225x225 km in de Sahara is
voldoende voor de opvang van alle energie voor Europa.
De zomerwarmte kan worden opgeslagen in de grond, circa 100 meter
diep in waterlagen, voor verwarming in de winter. Zowel de opslag als de
terugwinning is traag.
De maan.
Aan de maan hebben we de getijdenwerking te danken. Op beperkte
schaal is benutting van deze energiebron mogelijk. Het aantal kusten met grote
vervallen tussen eb en vloed is klein.
De aardwarmte.
Diep in de aarde is het heel heet. In Nederland is op 1 km diepte
de warmte van de aarde 35 tot 40 °C. De afgifte van deze warmte is circa 0,06
watt per m² en nogal traag. De winning van deze
energie is vooral interessant in vulkanische gebieden.